Jan Sonjéstraat

Stadsnieuws.

In de Jan Sonjéstraat werd gisterenavond 12 juli 1906 de 6-jarige J. R., die voor de ouderlijke woning speelde, door een rijtuig aangereden. Hij bekwam een verwonding aan het rechterbeen en werd in den politiepost Duivenvoordestraat verbonden.

Stadsnieuws.

Hedenmorgen 17 augustus 1906 9 uur werd in het Ziekenhuis verbonden de 28-jarige Anna H.Th. van Vreeswijk, huisvrouw van M. van Uitert, wonende Jan Sonjéstraat nummer 17. De vrouw was bij het mangelen van linnengoed met haar rechterhand tusschen een der mangelrollen beklemd geraakt en had zich daarbij ernstig verwond.

Stadsnieuws

Woensdagavond 3 juli 1907 had de 19-jarige wasch- en loopknecht J. M., wonende Mauritsstraat 12/2, het ongeluk in de stoomwasscherij van den heer M. van Uitert, Jan Sonjéstraat 15-17, met zijn rechterhand te dicht bij de centrifuge te komen, waardoor hij gegrepen werd en meegesleurd; gelukkig geraakte hij spoedig los, doch had desniettemin zijn arm op twee plaatsen gebroken. Naar het ziekenhuis gebracht, werd hij aldaar ter verpleging opgenomen.

Stadsnieuws

Per brancard is naar zijn woning aan de Jan Sonjéstraat Nummer 19a gebracht de ijzerwerker H. van de Wetering, die aan boord van het stoomschip „Bessarabia”, liggende in het Prins Hendrikdok aan de Boven Heijplaat, met den linkervoet was bekneld geraakt tusschen twee ijzeren platen.

De 19-jarige kantoorbediende P.J. Smit,

wonende Jan Sonjéstraat 26, heeft uit de Delfshavensche Schie gered den 10-jarigen A. B., wonende Van der Palmstraat, die aan het zwemmen was en in levensgevaar verkeerde.

Stalling

aangeboden voor Motorfiets met zijspan, condities billijk. Bevragen Jan Sonjéstraat 3a.

Rotterdam in de sneeuw.

De 18-jarige C. Nooteboom, uit de Rosestraat, slipte in de Jan Sonjéstraat met zijn rijwiel. Daar hij over pijn in de beenen klaagde, werd hij ter onderzoek naar het Ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, waar men evenwel geen letsel kon constateeren.

Aanrijding.

Op den Coolsingel liep de 78-jarige E. M. wonende in de Jan Sonjéstraat door eigen onoplettendheid tegen het spatbord van een passeerende auto, bestuurd door A.J. K. De man werd tegen den grond geslingerd en brak ten gevolge daarvan het rechterschouderblad. Per auto van den geneeskundigen dienst werd hij naar het ziekenhuis vervoerd en aldaar ter verpleging opgenomen.

Ongevallen.

Gisterenavond 16 juli 1926 zou de 18-jarige A.L.W. H. uit de Jan Sonjéstraat, die nog nimmer een motorfiets had bestuurd, een ritje op zulk een vehikel door de stad gaan maken. De 16-jarige J. van M. uit de Hooidrift nam plaats op de duozitting, de motor knalde dat hooren en zien verging en het tweetal stoof door de straten. H. had den motor echter niet voldoende in zijn macht, zoodat toen hij op den hoek Kruiskade-Diergardesingel was gekomen, de motor veel te groote vaart had, met gevolg, dat de onkundige rijder tegen een tramwagen van lijn 4 opbotste. H. liep been- en hoofdwonden op, van M. brak zijn rechterbeen en kreeg eveneens een hoofdwonde. Beiden werden door den Geneeskundigen Dienst naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, waar zij werden opgenomen.

Gevolgen van woest rijden.

Op een avond te tien uur is op de Westkruiskade, nabij den Westersingel een vrij ernstig motorongeluk gebeurd. De 18-jarige H.L.W. H. uit de Jan Sonjéstraat reed met zijn motor in de richting van den Coolsingel. Op de duo zat de 16-jarige J. de M. uit de Hooidrift. H. reed met groote snelheid. Op den Westersingei gekomen kwam juist een motorwagen van lijn 4 aan gereden. De motorrijder wist niet wat hij doen moest en wegens zijn groote snelheid was hij ook niet in staat tijdig te remmen, met het gevolg, dat hij in volle vaart tegen de tram reed. Beide jongemannen bekwamen wonden aan hoofd en beenen. Zij werden door den Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst naar het ziekenhuis aan den Coolsingel gebracht waar zij ter verpleging zijn opgenomen. Het ongeval is te wijten aan het woeste en roekelooze rijden van H., die dien keer voor het eerst motor reed.

Gecompliceerde aanrijding.

Op 's Gravendijkwal zijn gisteren 5 oktober 1926 de 29-jarige groentenhandelaar D.W. Z., uit de Jan Sonjéstraat, die de Schermlaan kwam uitrijden op zijn rijwiel en de 14-jarige J. van Dalen, uit de Rosier Faassenstraat, die uit de richting Schietbaanlaan per fiets aankwam, met elkander in botsing gekomen. De aanrijding ontstond, doordat van Dalen zenuwachtig werd van den van de 1e Middellandstraat naderenden motorwagen 161 van lijn 10 der Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij, en daardoor zijn bocht te kort nam. Beiden vielen en kwamen op de rails terecht, vlak vóór den motorwagen. Hoewel de bestuurder daarvan, de 30-jarige J.W. A., uit de Ommoordschestraat onmiddellijk electrisch remde en zand strooide, kon hij niet voorkomen, dat beider rijwielen ernstig werden beschadigd. Van Dalen bekwam bovendien kneuzingen aan beide knieën en moest per auto naar huis worden vervoerd.

In het Ziekenhuis aan den Coolsingel

is gisteren 7 december 1926 de 55-jarige kras J. Hoogstraten, uit de Jan Sonjéstraat, verbonden, die bij het aan boord gaan van het in de Parkhaven liggende stoomschip „Imber” door de gladheid van de loopplank op de kade was gevallen en den rechterenkel had ontwricht. Na te zijn verbonden is hij naar huis vervoerd.

Gevaarlijke stoeipartij.

Gisterenavond 4 april 1927 waren eenige jongens in de portiek van de Haagsche Automobielmaatschappij aan den Coolsingel aan het stoeien. Daarbij gaf de 21-jarige huisknecht M. G. wonende in de Jan Sonjéstraat den 15-jarigen C.M. B. op den Goudsche Singel woonachtig, een trap in zijn rug. B. ging naar huis doch werd korten tijd later onwel. In het ziekenhuis aan den Bergweg onderzocht, constateerde men dat zijn nieren gekwetst waren. G. wordt politioneel vervolgd.

Door de koude bevangen.

Woensdagavond 21 december 1927 omstreeks 12 uur werd de 19-jarige dienstbode A. de R., uit de Jan Sonjéstraat, toen zij in een tramwagen van lijn 7 op den Schiedamschedijk zat, door de koude bevangen. Zij werd naar het politiebureau in de Groote Pauwensteeg overgebracht en daar door een verpleger van den Geneeskundigen Dienst behandeld.

Aanrijding

Gisteravond 26 januari 1928 te ongeveer 8 uur is de heer A. B. uit de Jan Sonjéstraat te Rotterdam, met zijn Ford-auto tegen een ijzeren paal gereden op den hoek van de Nieuwe Haven en de Oranjebrug. De auto werd ernstig beschadigd onder andere werd het rechterwiel vernield, terwijl de motor defect geraakte.

Door bemiddelling van de Fordcompanie aan de Willemskade alhier is het rijtuig weggesleept.

Tegen een paal gereden

Gisteravond 26 januari 1926 8 uur is de heer A. B., wonende Jan Sonjéstraat, alhier, met zijn auto te Schiedam tegen een ijzeren paal gereden, staande op den hoek Nieuwe Haven-Oranjebrug. De auto werd ernstig beschadigd. Onder andere was het rechterwiel vernield, terwijl de motor defect geraakte.

Roekeloos autobestuurder.

Gisteravond 26 april 1928 halfzeven kwam de 16-jarige A. D., uit de Jan Sonjéstraat, met groote snelheid en zonder signalen te geven den hoek van den Binnenweg en de Mauritsstraat omrijden. Hij nam zijn draai te kort, met als gevolg, dat de 32-jange C. van der Wolf en de 46-jarige mejuffrouw N. Visser, beiden wonende in de Van der Duynstraat, door de auto werden gegrepen, van der Wolf bekwam een kneuzing in de rechterheup, ter wijl mejuffrouw Visser een wond aan den linkerarm kreeg. Beiden werden ter plaatse door een verpleger van den Geneeskundige Dienst verbonden. Tegen den roekeloozen chauffeur is door de politie van het bureau Witte de Withstraat proces-verbaal opgemaakt.

Van de fiets gevallen.

In de Jan Sonjéstraat wilde de 21-jarige mejuffrouw B. B. uit de Boezemstraat gisteravond 4 juli 1928 op haar fiets stappen, zij viel er evenwel weer af en kwam met het achterhoofd op straat terecht. De juffrouw bekwam een ernstige hoofdwonde, waarom de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst haar naar het ziekenhuis aan den Coolsingel bracht. Na daar behandeld te zijn, kon zij huiswaarts keeren.

Om een weddenschap!

Te Rotterdam is de 21-jarige A.L. H. uit de Jan Sonjéstraat met zijn motorfiets tegen een vluchtheuvel en een daarop-staanden paal aan den Coolsingel gereden, tengevolge waarvan bij van de motorfiets werd geslingerd, evenals een zekere J.W. J. uit de Jacob Catsstraat. H. had een weddenschap aangegaan om binnen een bepaalden tijd den Coolsingel rond te rijden. Bij de Kruiskade gekomen — H. reed in de richting Hofplein — moest hij plotseling uitwijken voor een auto en daardoor is hij op den vluchtheuvel gereden.

W. kreeg het voorwiel van de auto over het lichaam. Hij klaagde over inwendige pijnen. Per auto van den geneeskundigen dienst is hij naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, waar hij ter verpleging is opgenomen. Hij bleek een nier te hebben gescheurd.

H. die eveneens onder den auto terecht was gekomen, heeft slechts lichte schaafwonden opgeloopen.

Het voorwiel van de motorfiets is ernstig beschadigd.

Man door een auto doodgereden.

Zaterdagnacht 19 juli 1930 om 1 uur is de 56-jarige R. Huisman, wonende Tuindersstraat, toen hij plotseling op de Kruiskade de straat overstak, aangereden door een auto, bestuurd door A. D., uit de Jan Sonjéstraat. Per auto van den Geneeskundige Dienst is hij met een ernstige hoofdwond en een schedelbreuk naar het Ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, waar hij eenige uren later aan de bekomen verwondingen is overleden.

Door auto aangereden.

Hedenmiddag 2 september 1930, ongeveer kwart over twee, is op den Beukelsdijk, de 17-jarige A. V., wonende Jan Sonjéstraat 14, door een luxe-auto aangereden en tegen de straat geworpen. Zij wilde op haar fiets den weg oversteken, waarbij de auto nog juist haar achterwiel raakte en haar omver wierp. Zij werd de apotheek, van den heer A.W. van Doorne, Beukelsdijk 132, binnengebracht, waar de hoofdwond, welke zij had bekomen, voorloopig werd verbonden. Per auto van den Geneeskundige Dienst is zij vervolgens naar het Ziekenhuis Coolsingel gebracht.

Rijwielbotsing.

Zaterdagmorgen 26 december 1931 kwart voor tien is de 13-jarige T. de Koning, wonende Jan Sonjéstraat, in de Van Borselenstraat aangereden door den 17-jarigen wielrijder H. de V., uit de Jan van Avennesstraat. De Koning viel en kwam met het hoofd op een trottoirband terecht. Hij kreeg een gat in het voorhoofd, welke door een in de omgeving wonend geneesheer is verbonden.

Een gevaarlijke sinaasappelschil.

Gisteren is de 59-jarige mejuffrouw C.A. de J., wonende Haarlemmerstraat 14 in de Jan Sonjéstraat uitgegleden over een sinaasappelschil. Per auto van den Gemeentelijke Geneeskundige Dienst is zij naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd alwaar een rechterpolsfractuur werd geconstateerd. Na behandeling is mejuffrouw de J. weder te voet naar huis gegaan.

Vreeselijk auto-ongeluk bij Ilpendam.

Vier inzittenden verdronken.

Gistermiddag 30 oktober 1932 is nabij de „Vurige Staart” aan den provincialen weg tusschen Purmerend en Ilpendam een personenauto in het Noord-Hollandsch Kanaal geraakt. Alle vier inzittenden, de familie Jan Smit, man, vrouw en 14-jarig zoontje, uit Hillegersberg, en de heer G. Hellingman uit Rotterdam, verdronken.

Het was omstreeks vijf uur in den middag, aldus de „Courant”, toen de eenige ooggetuige van dit vreeselijk ongeluk, de landbouwer Jacob de Ruiter, wiens hofstede nabij de onheilsplek, een „beruchte” bocht in den rijweg, is gelegen, een hevigen slag hoorde.

Hij snelde naar buiten, doch zag aanvankelijk niets. Toen hij over den weg naar den wallekant liep, zag hij echter een over den kop geslagen auto langzaam wegzinken in het kanaal. Vreeselijke kreten kwamen uit den wagen, die weldra geheel verdwenen was. De nog steeds brandende koplichten en een sterk borrelen van het water gaven toen de plaats aan waar hij lag. Het kanaal is ter plaatse 3.5 Meter diep.

De doodelijk verschrikte man was eerst niet in staat om iets te doen. Toen hij tot bezinning gekomen was, snelde hij naar huis en naar de buren om hulp te halen. Men was weldra met materiaal ter plaatse, doch bij de eerste pogingen om den auto te lichten, braken de aangebrachte touwen. Inmiddels waren eenige passeerende automobilisten snel naar Purmerend en Ilpendam doorgereden, om politie en autoriteiten te waarschuwen.

Na korten tijd kwam zoowel uit Purmerend als uit Ilpendam hulp opdagen. Uit Purmerend een kraanwagen, waarmede onmiddellijk pogingen in het werk werden gesteld om den auto te lichten. Het duurde echter geruimen tijd voordat men daarin slaagde. Toen de wagen halverwegen was opgetrokken, bleek, dat een der inzittenden half uit het portier hing. Men trachtte hem er verder uit te trekken, doch dit gelukte niet. Evenmin konden toen de andere slachtoffers nog worden bevrijd. Eerst moest de auto geheel worden opgehaald.

Het reddingswerk werd ernstig bemoeilijkt door een groot aantal nieuwsgierigen, die allen trachtten te helpen en daardoor de reddingspogingen eerder bemoeilijkten dan het werk bevorderden. De politie had het terrein niet afgezet, zoodat iedereen opdrong.

Toen de wagen tenslotte, na anderhalf uur, was gelicht, werd eerst een ongeveer veertienjarige jongen uit het voertuig gehaald. Daarna twee mannen en ten slotte een vrouw. Zij bleken allen reeds overleden te zijn. De lijken werden in den gereedstaanden ziekenauto gelegd en naar het Gemeentelijk Ziekenhuis te Purmerend overgebracht.

De wagen moet in de bocht geslipt zijn, waarop de bestuurder krachtig heeft geremd. Met een der zijkanten — de linkerzijkant was geheel ingedeukt — is de auto toen tegen een boom geraakt, daar omheen gedraaid, en vervolgens over den kop geslagen en het water in geschoten.

Toen het ongeval geschiedde, begon het reeds donker te worden. Het was regenachtig weer en de asfaltweg was glad.

De plaats is bij alle automobilisten, die dezen weg kennen, berucht. In betrekkelijk korten tijd is dit reeds het vijftiende ongeval, dat hier gebeurd is.

Herhaaldelijk komen hier de auto's tegen de boomen terecht.

Het bericht van dit vreeselijke ongeluk verwekte gisteravond 30 oktober 1932 groote ontroering te Hillegersberg, waar de omgekomen familie Smit woonachtig was. De heer Smit, die een rijwiel- en motorenzaak heeft in de Jan Sonjéstraat te Rotterdam, was er zeer gezien. Hun eenig kind, de veertienjarige jongen, die thans met zijn ouders den dood heeft gevonden, was een leerling van de M.U.L.O.-school te Hillegersberg.

De heer Smit stond bekend als een zeer voorzichtig rijder. Het gezin was Zaterdagochtend 29 oktober 1932 naar de Beemster gereden voor familiebezoek en keerde Zondagmiddag 30 oktober 1932 dus vandaar terug.

Te koop:

1 Herenrijwiel met Torpedonaaf, 1 licht Motorrijwiel, onder 60 kilogram merk Gazelle met J.L.O.-motor. Jan Sonjéstraat 10a.

Openbare verkooping

onder directie van Kruijne & Jonker.

Dinsdag 6 October 1936 des namiddags 2 uur, worden in de garage van pand Nummer 4 aan de Jan Sonjéstraat te Rotterdam, publiek, voetstoots en om contant geld verkocht:

3 in zeer goeden staat verkeerende luxe gesloten Auto's.

(respectievelijk: Chrysler, Hupmobile en Plymouth), diverse Garagebenoodigdheden en Gereedschappen, eenige nieuwe Motorkleeding, Onderdelen en aanverwanten.

Te zien ter plaatse der veiling Jan Sonjéstraat Nummer 4 te Rotterdam Dinsdag 6 October 1936 aanstaande van 9 tot 2 uur.

Nadere informatiën Kruijne & Jonker, Telefoon Intercom 53279.

31819 40

Ongevallen

Gisteren 28 februari 1937 is de 34-jarige B.J. Hulsker, wonende Jan Sonjéstraat, bij het oefenen op de wielerbaan in de Nenijtohal gevallen. Met een hoofdwond en een hersenschudding werd hij in het Ziekenhuis aan den Bergweg opgenomen.

Dagelijksche ongevallen.

Op den Nieuwe Binnenweg bij den Heemraadssingel is de 74-jarige J. Bothof, wonend Jan Sonjéstraat, bij het oversteken van den weg aangereden door een auto, bestuurd door P.J. W. uit de Taandersstraat. De oude heer smakte tegen den grond, brak het linker been en liep een gapende hoofdwonde op. Per auto van den Gemeentelijke Geneeskundige Dienst is hij naar het ziekenhuis Coolsingel vervoerd en aldaar opgenomen. Zijn toestand is ernstig.

Rare capriolen van een motorcarrier.

Gisteren 26 juli 1938 reed op den Nesserdijk de 26-jarige A. W. uit den Jan Sonjéstraat met zijn motorcarriër in de richting van de stad. Bij het passeeren van een auto reed hij den 36-jarigen J. Rademaker, wonende op dien dijk aan. Deze voetganger werd van den dijk geslingerd, doch kwam er vrij goed af. De kwetsuren, welke hij opliep, waren van zoo lichten aard, dat hij naar zijn woning kon wandelen. De motorcarriër botste echter tegen een lantaarnpaal en werd flink gehavend, evenals de paal. Wonder boven wonder bleef W. ongedeerd.

Door motorcarrier aangereden.

De 36-jarige J. Rademaker, wonende te Nesserdijk, werd aldaar door een motorcarrier aangereden en van de dijk geslingerd. Hij kwam er gelukkig met enige lichte verwondingen af. De carrier reed enige meters verder tegen een lantaarnpaal aan, waardoor beide beschadigd werden. De bestuurder van de carrier, de 26-jarige A. W. uit de Jan Sonjéstraat, kwam er ongedeerd van af.

Verkeersongevallen.

Om half 11 vanmorgen 26 juni 1939 is de 15-jarige B.J.L. Hulsker wonende in de Jan Sonjéstraat op den Nieuwe Binnenweg met haar fiets over de rails geslipt. Met een vermoedelijke linkerschouderbreuk is het meisje opgenomen in het ziekenhuis aan den Coolsingel.

Goed afgeloopen.

Zondagavond 23 juli 1939 om 7 uur heeft in de Witte de Wittstraat een aanrijding plaats gehad, waarbij de auto van den Spaanschen consul de heer L. Perez Munoz zwaar werd beschadigd. De consul zelf kwam er zonder letsel af. Deze reed met zijn auto in de Witte de Withstraat komende van de richting Schiedamschesingel. Uit de Eendrachtstraat kwam de limonade-fabrikant C. van K. wonende Jan Sonjéstraat met een gesloten vrachtauto. Doordat laatstgenoemde den van links komende personenauto geen voorrang verleende, werd deze in de flank gegrepen en geheel ingedrukt. Ook de vrachtauto kreeg schade. De beide bestuurders echter kwamen met den schrik vrij.

Motorhandel uitgebrand

De vlammen laaiden op tot aan het dak; de winkel en werkplaats brandden uit

Men schrijft ons uit Rotterdam:

Vanmorgen 7 oktober 1939 is brand uitgebroken in een motorhandel in de 1e Middellandstraat. Bij het soldeeren van een benzinetank zette een steekvlam de werkbank in vlammen en binnen korten tijd breidde het vuur zich uit naar den winkel. Toen de brandweer arriveerde sloegen de vlammen langs den gevel omhoog en hadden den daklijst reeds aangetast. De brand werd met drie stralen gebluscht; een vijftal motoren verbrandde.

Vanmorgen 7 oktober 1939 omstreeks negen uur is brand ontstaan in den motorhandel van den heer P. Dekker, in de Eerste Middellandstraat 100 op den hoek van de Jan Sonjéstraat. Toen de eigenaar bezig was in de werkplaats, die achter den winkel in de Jan Sonjéstraat is gelegen, met het soldeeren van een benzinetank, sloeg plotseling een steekvlam uit de tank. De werkbank met zijn brandbare omgeving geraakte in brand, terwijl ook de kleeding van den motorhersteller vlam vatte. Het gelukte den man naar buiten te snellen en zijn brandende kleeren te dooven, waarna omwonenden de brandweer alarmeerden. Omdat de brand zich aanvankelijk niet zoo ernstig liet aanzien, werd het sein „klein alarm” gegeven. Binnen korten tijd sloegen de vlammen echter over naar den winkel, terwijl in de werkplaats, waar een vat met zestig liter olie en een bus benzine stonden, de vlammen hoog oplaaiden. Met de hulp van enkele voorbijgangers kon men nog enkele nieuwe motoren uit den winkel in veiligheid brengen, maar de machines, die in de werkplaats stonden, waren niet meer te bereiken.

In den winkel, waarvan de wanden geheel met triplex bekleed waren, vond het vuur gretig voedsel, terwijl ook daar busjes met olie de vlammen hoog deden oplaaien.

Vlammen slaan uit

Het duurde een kwartier voor de brandweer arriveerde en toen stonden winkel en werkplaats reeds over de geheele lengte in brand. De groote étalageruiten waren gesprongen en de vlammen sloegen langs den gevel omhoog. Zoo hoog laaiden zij, dat zij via eerste en tweede étage de daklijst bereikten, zoodat deze eveneens vlam vatten. Een oogenblik liepen de bovenverdiepingen dan ook groot gevaar. Wanneer de ruiten gesprongen zouden zijn, had het vuur zich ongetwijfeld medegedeeld aan de hooger gelegen étages, waarvan kozijnen en vensterbanken reeds blakerden!

Brandmeester J. van Onlangs, die met slangenwagen 31 het eerst aanwezig was, zag dat gevaar onmiddellijk in en liet het vuur krachtig aanpakken. Twee slangen, werden uitgelegd en van verschillende zijden werden flinke hoeveelheden water in den winkel, die het felst brandde, geworpen.

Inmiddels was door de centrale brandweer melding het sein „middelalarm” gegeven, waarop meer slangenwagens en de gereedschapswagen onder leiding van opzichter Mallan uitrukten.

Ook hoofdman A.J. Kruis was spoedig ter plaatse en stelde slangenwagen 28 met één straal in werking om het nog steeds voortvretende vuur in de werkplaats te blusschen.

Tegen zulk een overmacht was het vuur niet opgewassen, terwijl bovendien de meest brandbare materialen verbrand waren, zoodat het vuur zienderoogen minderde.

De winkel was toen geheel uitgebrand en tusschen de zwartgeblakerde omlijstingen van étalage en deurstijlen lagen de verwrongen overblijfselen van motoronderdeelen, terwijl midden in den winkel een geheel door het vuur vernielde machine lag.

Om de nablussching grondig ter hand te kunnen nemen moesten de plafonds omlaag gehaald worden, zoodat het winkelhuis geheel vernield is.

Autogarages gespaard

Doordat het vuur zich vrijwel uitsluitend voortplantte naar de zijde van de Middellandstraat, zijn de garages in de Jan Sonjéstraat, die aan de werkplaats grenzen, gespaard gebleven. Vlak achter de werkplaats is een garage van de autoverhuurinrichting A.R.O., terwijl daarnaast de garage van den heer H.P. Take is gevestigd. In laatstgenoemde garage stonden een zevental auto's, die door een chauffeur van de A.R.O. naar buiten gereden werden.

Vijf motorrijwielen en een hoeveelheid onderdeelen zijn een prooi der vlammen geworden. Behalve de winkel werden de bovengelegen étages licht door het vuur beschadigd.

Alle schade wordt door verzekering gedekt. De volgorde van aankomst van het materieel was: de slangenwagens 31, 28, 32, 56, 49 en gereedschapswagen I.

Uitslaande brand in de Middellandstraat.

Een steekvlam sloeg uit.

Vanmorgen 7 oktober 1939 om kwart over negen is brand uitgebroken in den motorhandel van den heer P. Dekker, op den hoek Middellandstraat en Jan Sonjéstraat.

Toen de eigenaar in de werkplaats achter den winkel bezig was met het soldeeren van een benzinetank van een motor sloeg plotseling een steekvlam uit, die de werkbank vlam deed vatten. De kleeding van den motorhersteller vatte vlam, doch de man wist deze zelf te dooven en naar buiten te snellen.

In de werkplaats met de zeer brandbare voorwerpen verspreidden de vlammen zich met groote snelheid en spoedig sloeg het vuur over naar den winkel, waar de vlammen voedsel vonden in de triplexbekleeding van muren en etalage. Met een harden knal sprongen de ruiten, waardoor het vuur lucht kreeg en de vlammen nog verder oplaaiden. Direct na het uitbreken van den brand was de brandweer gealarmeerd, die spoedig sein „middelalarm” gaf.

Toen de brandweer arriveerde, sloegen de vlammen uit het beneden huis langs den gevel omhoog en had het vuur reeds de daklijst aangetast. Omdat de bovenverdiepingen groot gevaar liepen, werd het vuur direct krachtig aangepakt. Met twee stralen van slangenwagen 31 en een straal van 28 werd het vuur bestreden, zoodat het vuur zienderoogen minderde. Na twintig minuten had men den brand onder de knie. Het benedenhuis met winkel en werkplaats was geheel uitgebrand, terwijl de daklijst gedeeltelijk was vernield.

De bovenverdiepingen liepen slechts weinig schade op. Een aantal in den winkel en werkplaats staande motorrijwielen werd een prooi der vlammen.

Het pand om den hoek van de Jan Sonjéstraat heeft echter wel schade ondervonden. Op de eerste étage bewoond door den heer K.H. Jansen, brande de vloer door en een deel van de voorkamer werd een prooi der vlammen.

De blussching stond onder leiding van onderbrandmeester N. Verhoeven, brandmeester J. van Onlangs, en hoofdman A.J. Kruijs.

Mede aanwezig waren de slw. 32, 56, 49, reservewagen 1 en slw. 34.

De heer Dekker was tegen brand- en waterschade verzekerd.

Winkel en werkplaats uitgebrand

Aan de 1e Middellandstraat.

Hedenmorgen 7 oktober 1939 omstreeks kwart voor 9 was de rijwiel- en motorhandelaar P. Dekker in zijn werkplaats aan de Jan Sonjéstraat 2, welke gelegen is achter zijn zaak aan de 1e Middellandstraat 100b, bezig met een met een gasvlam verhitten bout een ledige benzinetank te lasschen. Plotseling schoot een groote vlam uit de tank en zette de omgeving in vlam. Dekker poogde de vlammen nog te dooven, doch moest, daar de brand zeer snel in omvang toenam, de vlucht nemen. Men trachtte nog enkele motorrijwielen en fietsen uit den winkel te redden, doch ook deze was door de licht brandbare voorraden weldra één vuurzee, zoodat men de pogingen tot berging van de aanwezige goederen moest staken. Steeds verder drong het vuur in den overvollen winkel door en spoedig sloegen de vlammen aan alle kanten van het hoekhuis fel naar buiten.

Ondertusschen was slangenwagen 31 met den onderbrandmeester, den heer M. Verhoeven, en den brandmeester, den heer J. van Onlangs, ter plaatse gekomen en dadelijk werd met twee stralen op de waterleiding met de blussching begonnen. Van slangenwagen 28, welke vlak daarop werd gemeld, werd nog één straal in werking gesteld en met deze drie stralen slaagde men er in den brand, nu onder leiding van den hoofdman, den heer A.J. Kruis, tot het winkelhuis en de daarachter gelegen werkplaats te beperken. Men kon voorkomen, dat de bovengelegen verdiepingen bewoond door de gezinnen Jansen en Otterspoor, ook door het vuur werden aangetast. De winkel en de werkplaats brandden echter schoon leeg. Van den daarin aanwezig geweest zijnden voorraad was alleen een verkoolde puinhoop over.

De bovenwoningen hadden alleen rookschade bekomen. Door het snelle optreden der brandweer was doorbranden van de winkel- en werkplaatszoldering voorkomen.

Daar gevaar bestond dat het vuur nog tusschen de plafonds doorsmeulde, werden deze op last van hoofdman Kruis afgestoken.

Omstreeks half elf was de brand gebluscht en ging men tot de ruiming en nablussching over.

Van de hulp van het personeel der slangenwagens 32 (in reserve), 56 en 49, welke eveneens waren uitgerukt, behoefde geen gebruik te worden gemaakt.

Personeel der Afdeling Brandbluschmiddelen, dat onder bevel van den opzichter, den heer J.W. Mallan, met den gereedschapswagen nummer 1 aanwezig was, verleende goede diensten bij de blussching.

De schade wordt door verzekering gedekt.

De talrijke nieuwsgierigen werden op voldoenden afstand gehouden door een uitgebreide politiemacht onder bevel van den hoofdinspecteur, den heer G.W. Valken, zoodat de brandweer ongestoord haar werk kon doen en het verkeer door de 1e Middellandstraat ook niet werd gestoord. Gedeeltelijk werd dit tijdens de blussching omgelegd.

Benzinetank ontploft

Rotterdam, 7 October 1939. — Vanmorgen 7 oktober 1939 omstreeks negen uur is brand uitgebroken in den motorhandel van den heer P. Dekker, op den hoek Middellandstraat-Jan Sonjéstraat te Rotterdam.

Toen de eigenaar in de werkplaats achter den winkel bezig was met het soldeeren van een benzinetank sloeg plotseling een steekvlam uit, die de werkbank vlam deed vatten. De kleeding van den motorhersteller vatte vlam, doch de man wist deze zelf te dooven en naar buiten te snellen.

In de werkplaats met de zeer brandbare omgeving verspreidden de vlammen zich met groote snelheid en spoedig sloeg het vuur over naar den winkel, waar de vlammen voedsel vonden in de triplexbekleeding van muren en étalage. Met een harden knal sprongen de ruiten, waardoor het vuur lucht kreeg en de vlammen nog verder oplaaiden. Direct na het uitbreken van den brand was de brandweer gealarmeerd, die spoedig sein „middelalarm” gaf.

Toen de brandweer arriveerde, sloegen de vlammen uit het benedenhuis langs den gevel omhoog en hadden reeds de daklijst aangetast. Omdat de bovenverdiepingen groot gevaar liepen, werd het vuur direct krachtig aangepakt. Met drie stralen werd het vuur bestreden, zoodat het vuur zienderoogen minderde. Na twintig minuten had men den brand onder de knie. Het benedenhuis met werkplaats was geheel uitgebrand, terwijl de daklijst gedeeltelijk was vernield. De bovenverdiepingen liepen slechts weinig schade op. Een vijftal in den winkel en werkplaats staande motorrijwielen werd een prooi der vlammen.

Aan gevolgen overleden

De 45-jarige R.C. van Duin, uit de Jan Sonjéstraat te Rotterdam, die Vrijdag 5 januari 1940 jongstleden ten gevolge van onvoorzichtig oversteken op den Oudedijk aldaar door een militairen auto werd aangereden, is thans aan de bekomen verwondingen overleden.

Dagelijksche ongevallen

Bij het oversteken van de Jan Sonjéstraat is de 10-jarige W. Overman uit de Eerste Middellandstraat, aangereden door een personenauto, bestuurd door den 58-jarigen F.B. P., uit de Hennewierstraat. Het meisje werd door den voorbumper gegrepen en tegen de straat geworpen. Zij brak het linkerdijbeen en moest in het Ziekenhuis Eudokia ter verpleging worden opgenomen.

Ongevallen.

Op den Crooswijkscheweg is gisteren 15 september 1941 de 6-jarige G.J. van Kampenhout, wonende Pleretstraat, van een vrachtauto gevallen, waarbij hij een schedelbreuk bekwam. Hij werd in het Ziekenhuis, aan den Bergweg ter verpleging opgenomen.

Bij de Tunnel aan den Beukelsdijk is gisteren 15 september 1941 de 42-jarige mevrouw L. van Dorp-Flipse, wonende Coolschestraat, van haar rijwiel gevallen. Met een hersenschudding werd zij in een der hospitaalschepen ter verpleging opgenomen.

Daarin werd ook de 27-jarige D. Leen, wonende Jan Sonjéstraat, opgenomen, die aan de Waalhaven op een bouwwerk een vallenden balk op het hoofd had gekregen en daardoor een hersenschudding had bekomen.

Door autobus doodgereden.

Op den hoek van den Goudschesingel en de Meent is Donderdagmiddag 14 september 1944 een doodelijk ongeval gebeurd. De 45-jarige fietser A. Vis uit de Jan Sonjéstraat is daar door een autobus overreden. Met zware inwendige kneuzingen is hij naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd. Tijdens het transport is hij overleden.

Geslipt in de tramrails

Op de Mauritsweg raakte Maandagmiddag 10 mei 1948 de wielrijder A.H. S. uit de Ackersdijkstraat met het voorwiel van zijn fiets inde tramrails. Hij viel en sloeg met het hoofd tegen de bijwagen van een uit de tegengestelde richting komende tram van lijn 14. Met een wond aan het achterhoofd, inwendige kneuzingen en kwetsuren aan de linkerarm is hij in het Coolsingelziekenhuis opgenomen.

Op de Goudserijweg slipte de wielrijder F.A. V. uit de Jan Sonjéstraat in de tramrails. De linkervoet van de man werd overreden door een juist passerende vrachtauto. De tenen werden gekneusd. Het tramverkeer ondervond een half uur vertraging.

De scheepsbewaker F.J. van P. uit Pernis overkwam op de Westzeedijk een dergelijk ongeval. Hij kneusde de rechterknie toen hij met zijn fiets kwam te vallen. In het Coolsingelziekenhuis werd de man opgenomen.

Ernstig ongeval in Middellandstraat

De 41-jarige mevrouw J. Tegelaar-van der Horst uit de Josephstraat kwam gistermiddag 16 augustus 1951 omstreeks kwart over vijf met haar fiets te vallen, toen zij in de Middellandstraat nabij de Jan Sonjéstraat een carrier passeerde en daarbij de zijkant van een naast haar rijdende zware vrachtauto raakte. Zij sloeg met haar hoofd eerst tegen de laadbak van de auto en daarna tegen het wegdek. Met een schedelbasisfractuur en een gebroken schouder is de vrouw in het Sint Franciscusgasthuis opgenomen.

Harley Davidson

te koop, nieuwe motor, nieuwe banden. Te bevragen P. Gelton, Jan Sonjéstraat 38. Telefoon 34158, van 8-18 uur.

Dokwerker maakte lelijke val

In de dokloods van de R.D.M. is Maandagmiddag 9 maart 1953 de 54-jarige dokwerker O.J. H. wonende Jan Sonjéstraat, van een 2½ meter hoge vlonder gevallen. Hij is met twee gebroken hielen in het Havenziekenhuis opgenomen.

Ongevallen

In de Vroesenlaan is gistermiddag 25 oktober 1953 de 13-jarige Lambertus Bedaf uit de Abraham Kuyperlaan tegen een auto gelopen, waardoor hij op straat viel en zijn onderbenen brak. Hij liep ook een hersenschudding op en is in het Bergwegziekenhuis opgenomen.

De 64-jarige opperman J.H. Torenga uit de Jan Sonjéstraat is gistermiddag 25 oktober 1953 door een auto op de Henegouwerlaan aangereden waarbij hij een gebroken been en een hersenschudding opliep.

Voor haar woning m de Rosener Manzstraat is Zaterdagmiddag 24 oktober 1953 de 56-jarige J.T. Hart-Broere gevallen, waarbij zij het rechter heupbeen brak. Zij is naar het Sint Franciscus Gasthuis overgebracht.

Veel verkeer naar Stadion

De Rotterdamse politie heeft gistermiddag 25 oktober 1953 het verkeer van en naar het Feijenoord-Stadion in goede banen geleid. Voor de wedstrijd reden 7500 auto's 200 bussen, 7000 fietsen en tientallen trams naar het Stadion. Per trein arriveerden 15000 toeschouwers, per tram 8000. Voor en na de westrijd gebeurden een zevental ongelukken in en om de Maastunnel. Lichte materiële schade en enige stagnatie was het gevolg. Op de Henegouwerlaan werd bovendien de 64-jarige opperman J.H. Torenga uit de Jan Sonjéstraat bij het oversteken door een auto gegrepen. Hij brak een been en liep een hersenschudding en een hoofdwond op.

Twee uur na de wedstrijd was het weer rustig in de stad. De politie slaakte een zucht van verlichting….

JLO motorrijw.

in nieuwe st., ± 10.000 km, met verzekering en belasting. Veel accessoires. Op dokters voorschr. Prijs nader overeen te komen. Jan Sonjéstraat 39a.

Auto- en motorrijschool H.P. Take

rijdt met nieuwe Opels Rekords 1958 Gediplomeerd KNAC-instructeur. Jan Sonjéstraat 4, telefoon 36777, Rotterdam

Te koop

kinderdriewieler,

in goede staat, billijke prijs, DKW-motor, 98 c.c met duosit, tegen elk aannemelijk bod, na 6 uur. Jan Sonjéstraat 26b, J. van den Akker. Rotterdam 3.

Bromfietser eindigt in winkelruit

(Van een onzer verslaggevers)

Met een diepe wonde aan de hals moest donderdagavond 7 juni 1962 de achttienjarige kantoorbediende G. de Vries uit de Sourystraat naar het Dijkzigtziekenhuis, nadat hij in de Jan Sonjéstraat met zijn bromfiets tegen de winkelruit van een kledingmagazijn was opgegaan. Hij verloor in een bocht de macht over het stuur. De ruit brak.

Bromfietser door winkelruit

In de Jan Sonjéstraat te Rotterdam reed de achttienjarige kantoorbediende G. de Vries uit de Sourystraat donderdagavond 7 juni 1962 met zijn bromfiets tegen de winkelruit (3 bij 2 meter) van een kledingmagazijn.

De jongen raakte vermoedelijk de macht over het stuur kwijt, doordat hij met te grote snelheid door de bocht ging. Hij liep door de scherven een grote diepe wond aan de hals op, waarvoor men hem naar het Dijkzigtziekenhuis overbracht.