Vreeselijk auto-ongeluk bij Ilpendam.
Vier inzittenden verdronken.
Gistermiddag 30 oktober 1932 is nabij de „Vurige Staart” aan den provincialen weg tusschen Purmerend en Ilpendam een personenauto in het Noord-Hollandsch Kanaal geraakt. Alle vier inzittenden, de familie Jan Smit, man, vrouw en 14-jarig zoontje, uit Hillegersberg, en de heer G. Hellingman uit Rotterdam, verdronken.
Het was omstreeks vijf uur in den middag, aldus de „Courant”, toen de eenige ooggetuige van dit vreeselijk ongeluk, de landbouwer Jacob de Ruiter, wiens hofstede nabij de onheilsplek, een „beruchte” bocht in den rijweg, is gelegen, een hevigen slag hoorde.
Hij snelde naar buiten, doch zag aanvankelijk niets. Toen hij over den weg naar den wallekant liep, zag hij echter een over den kop geslagen auto langzaam wegzinken in het kanaal. Vreeselijke kreten kwamen uit den wagen, die weldra geheel verdwenen was. De nog steeds brandende koplichten en een sterk borrelen van het water gaven toen de plaats aan waar hij lag. Het kanaal is ter plaatse 3.5 Meter diep.
De doodelijk verschrikte man was eerst niet in staat om iets te doen. Toen hij tot bezinning gekomen was, snelde hij naar huis en naar de buren om hulp te halen. Men was weldra met materiaal ter plaatse, doch bij de eerste pogingen om den auto te lichten, braken de aangebrachte touwen. Inmiddels waren eenige passeerende automobilisten snel naar Purmerend en Ilpendam doorgereden, om politie en autoriteiten te waarschuwen.
Na korten tijd kwam zoowel uit Purmerend als uit Ilpendam hulp opdagen. Uit Purmerend een kraanwagen, waarmede onmiddellijk pogingen in het werk werden gesteld om den auto te lichten. Het duurde echter geruimen tijd voordat men daarin slaagde. Toen de wagen halverwegen was opgetrokken, bleek, dat een der inzittenden half uit het portier hing. Men trachtte hem er verder uit te trekken, doch dit gelukte niet. Evenmin konden toen de andere slachtoffers nog worden bevrijd. Eerst moest de auto geheel worden opgehaald.
Het reddingswerk werd ernstig bemoeilijkt door een groot aantal nieuwsgierigen, die allen trachtten te helpen en daardoor de reddingspogingen eerder bemoeilijkten dan het werk bevorderden. De politie had het terrein niet afgezet, zoodat iedereen opdrong.
Toen de wagen tenslotte, na anderhalf uur, was gelicht, werd eerst een ongeveer veertienjarige jongen uit het voertuig gehaald. Daarna twee mannen en ten slotte een vrouw. Zij bleken allen reeds overleden te zijn. De lijken werden in den gereedstaanden ziekenauto gelegd en naar het Gemeentelijk Ziekenhuis te Purmerend overgebracht.
De wagen moet in de bocht geslipt zijn, waarop de bestuurder krachtig heeft geremd. Met een der zijkanten — de linkerzijkant was geheel ingedeukt — is de auto toen tegen een boom geraakt, daar omheen gedraaid, en vervolgens over den kop geslagen en het water in geschoten.
Toen het ongeval geschiedde, begon het reeds donker te worden. Het was regenachtig weer en de asfaltweg was glad.
De plaats is bij alle automobilisten, die dezen weg kennen, berucht. In betrekkelijk korten tijd is dit reeds het vijftiende ongeval, dat hier gebeurd is.
Herhaaldelijk komen hier de auto's tegen de boomen terecht.
Het bericht van dit vreeselijke ongeluk verwekte gisteravond 30 oktober 1932 groote ontroering te Hillegersberg, waar de omgekomen familie Smit woonachtig was. De heer Smit, die een rijwiel- en motorenzaak heeft in de Jan Sonjéstraat te Rotterdam, was er zeer gezien. Hun eenig kind, de veertienjarige jongen, die thans met zijn ouders den dood heeft gevonden, was een leerling van de M.U.L.O.-school te Hillegersberg.
De heer Smit stond bekend als een zeer voorzichtig rijder. Het gezin was Zaterdagochtend 29 oktober 1932 naar de Beemster gereden voor familiebezoek en keerde Zondagmiddag 30 oktober 1932 dus vandaar terug.