Alleen „Lange Mina” is er nog

„Nog even, dan zullen we jou niet meer zien,

Je moet ook nog wijken voor lijn 15 en 10.

Herinnering blijft: rooie Naat, Catrien,

Dat wordt in mijn dagboek geschreven;

Mijn steenkoude handen van vis en ijs,

Jouw vishal was bepaald geen ijspaleis

'k Zal steeds aan je denken, al wordt ik oud en grijs,

Dat staat in mijn dagboek te lezen.”

Ziedaar een couplet uit een gedicht van N.J. Smeets (Jan Sonjéstraat 30A Rotterdam) over het verdwijnen van de Rotterdamse visafslag.

Het doet een beetje Jordaans aan, dit vers. Uit het begeleidende briefje blijkt echter, dat het recht uit een Rotterdams hart komt. Luister maar:

„Ik zelf ben al bijna 20 jaar werkzaam bij de Gemeentelijke Visafslag, die zoals u reeds lang bekend is, binnenkort zijn deuren voorgoed zal sluiten. Wat wij nooit hadden kunnen denken zal over enige weken waarheid zijn. Een koud en tochtig beroep waar ik in de loop der jaren van ben gaan houden en dat iets bijzonders was. Vele vrouwen heb ik zien komen en ook weer helaas zien gaan, zonder dat hun plaats werd ingenomen. Alleen „Lange Mina” (mevrouw M. Bouwman) is nog als enige visvrouw over. Maar ook zij komt niet meer zo heel vaak aan de Vismarkt. Jammer, heel erg jammer….. en dat in zo'n wereldstad als Rotterdam”.