Werkstad-Stadswerk

Operatie Bellebom

Door Markus Meulmeester

Rotterdam, 9 januari 1988 — „Het wordt een gigantische operatie”, zegt het hoofd van het gemeentelijk bureau rampenbestrijding M.G. de Ruiter. Al weken is hij dagelijks bezig met de voorbereiding van „operatie Bellebom” op zondag 27 maart waarbij ongeveer 2000 ambtenaren en 21.000 bewoners van de wijk Middelland betrokken zullen zijn.

Aanleiding is het op 29 november 1944 uitgevoerde bombardement van de Britse luchtmacht op een gebouw van de Duitse Sicherheitsdienst aan de Heemraadsingel. Enkele niet ontplofte projectielen kwamen in de tuinen van de woningen aan de Bellevoysstraat en Jan Sonjéstraat terecht. Dat bombardement kostte toen 66 Rotterdammers het leven. De gemeente werd in mei van het vorige jaar 1987 op de aanwezigheid van de bommen gewezen door een wijkbewoonster. Archiefonderzoek, aangevuld met getuigenverhoren rechtvaardigde nadere studie door de Explosieven opruimingsdienst (EOD).

De Ruiter: „Een eerste onderzoek van de EOD in september/oktober 1987 leverde geen resultaat op. Een tweede onderzoek, een zogeheten dieptedetectie met plasticpijpen waarin met een sonde tot op een diepte van veertien meter kan worden gemeten, toonde aan dat op zes tot tien meter op verschillende plaatsen ijzer in de grond zit.”

Explosieven-opruimer adjudant H.F. de Bruin denkt dat er een zogeheten duizendponder met 250 kilo springstof, een stuk van een staart en een onontplofte raket in de grond liggen. „Vanaf de zevende dag hadden we met de dieptedetectie resultaat. Zo'n duizendponder is ongeveer 1,20 meter lang en 60 centimeter dik. Niet gering. Maar het kan ook nog een vijfhonderdponder, een koffieketel of regenpijp zijn. Zeker weten we dat pas als we het zien. In Purmerend en Haarlem dachten we ook dat er iets zat, maar er was niks. Dat risico lopen we hier ook.”

Huis uit

Maar er wordt wel degelijk rekening met de aanwezigheid van zware bommen gehouden. Aanstaande woensdag 13 januari 1988 wordt in de tuinen begonnen met het heien van stalen damwanden voor het graven van bouwputten. De directe omwoners (ongeveer 25 gezinnen) moeten die dag hun woning verlaten. Een groot deel van de woningen in de Bellevoysstraat staat al wegens renovatie leeg. De kans bestaat dat bij het heien van de damwanden een bom wordt geraakt die dan spontaan tot explosie komt.

De Ruiter: „Voor een ontploffing op die diepte hoeven we niet erg bang te zijn. De schokgolf kan echter de heipalen van de funderingen treffen en de kans is dan groot dat ze breken waardoor de daarop gebouwde woningen geheel of gedeeltelijk instorten. Daarom moeten de mensen hun woning uit. Later in de maand moet dat nog een keer omdat er dan weer een wand vlakbij een projectiel wordt geheid. Met het graven van de bouwput kan pas worden begonnen als het grondwater is weggepompt.”

Bejaarden

Als op zondag 27 maart 1988 de bommen worden gedemonteerd moeten 7000 bewoners binnen een straal van 300 meter voor een dag worden geëvacueerd. Onder hen zijn bijna 500 bejaarden in de leeftijd van 65 tot 99 jaar en een aantal minder validen en zieken. Nog eens 14.000 mensen binnen een diameter van 1,2 kilometer mogen die dag wegens gevaar voor scherven bij een explosie niet de straat op of moeten elders onderdak zien te vinden. Ook alle auto's moeten van de straat. Daarvoor zijn buiten de gevarenzone een aantal garages gereserveerd.

Projectleider De Ruiter: „Het wordt de grootste evacuatie in de stad sinds jaren. Zeventien peletons ME, brandweer, GGD, gemeentewerken, sociale dienst, Rotterdamse Electrische Tram en ambtenaren van het stadhuis doen er aan mee. Het evacueren zal moeilijk gaan omdat we toch rekening moeten houden met twintig verschillende nationaliteiten die in de wijk wonen. Toch willen we dat iedereen op de hoogte is. In de buurtwinkel houden we twee keer per week een spreekuur waar vooral vragen worden gesteld over wat er met de huisdieren zoals honden, katten, schildpadden, slangen, kanariepieten en papegaaien moet gebeuren. Wij vragen de mensen die dieren maar een dag alleen te laten.”

Zo'n tweeduizend mensen zullen met bussen naar de Energiehallen worden gebracht waar men de dag door kan brengen. Daar zal voor maaltijden en drank worden gezorgd. Toch is het volgens De Ruiter niet de bedoeling dat daar een „soort circus” wordt georganiseerd. „Dat trekt natuurlijk ook mensen uit andere wijken aan. Wij voeren wat dat betreft een ontmoedigingsbeleid. Zo'n veertien dagen voor de ontruiming houden we nog huis-aan-huis een enquête om te kijken wie er met de GGD naar ziekenhuis of verzorgingshuis gebracht moet worden.”

De operatie, zo schat De Ruiter, zal in totaal zes miljoen gulden kosten. Tevens is een verzekering afgesloten om eventuele schade tot 50 miljoen gulden te dekken. „Onze doelstelling is alles zo soepel mogelijk te laten verlopen en de hinder tot een minimum te beperken.” Maar wat zal er gebeuren als de Explosieven opruimingsdienst er niet in slaagt binnen een dag de bommen te ontmantelen? De Ruiter: „Dan komen we in de problemen. Achter in ons hoold houden we daar wel rekening mee. Maar laten we het niet hopen.”