Tipgeefster Rotterdamse bom:

„Niet iedereen is me dankbaar”

Rotterdam — Operatie Bellebom die morgen 27 maart 1988 in Rotterdam haar hoogtepunt bereikt, begon vorig jaar mei 1987 met een brief aan Burgemeester en Wethouders van Rotterdam.

Die brief, waarin de ligplaats van de bom al vrij exact werd aangegeven, werd geschreven door mevrouw Henny Ottenberg (64) uit de Bellevoysstraat en dat wordt haar niet door iedereen in dank afgenomen.

Nog steeds krijgt het echtpaar Ottenberg regelmatig veelal anonieme telefoontjes waarin vaak krachttermen vallen. Het echtpaar wordt dan het verwijt gemaakt dat het er voor heeft gezorgd dat de geplande renovatie van de woningen in de dezer dage „beroemdste straat” van Nederland ten minste met een jaar is vertraagd.

Een absurd verwijt, vindt het echtpaar. Welk voordeel zouden zij daar dan bij hebben? Haar man Ernst (63) vraagt zich af wat men had gezegd wanneer de bom gewoon was blijven liggen en met renovatie-werkzaamheden was begonnen. „Stel dat zo'n man in zo'n graafmachine de bom ophaalt en het ding gaat af?” Mevrouw Ottenberg wil graag wat rechtzetten. Die brief, zegt zij nadrukkelijk, is opgesteld in overleg met de politie. „Vorig jaar kwamen hier twee agenten aan de deur. Ze kwamen van een opgraving aan de Binnenweg want daar zou een bom moeten hebben liggen. Maar daar had een meneer gezegd: „Jullie moeten niet hier zijn maar in de Bellevoysstraat. Daar moet ergens in de tuinen een blindganger liggen”. Ik kon ze de plaats zo aanwijzen. Zij vroegen of ik dat aan de gemeente wilde melden. Toen heb ik die brief geschreven aan burgemeester en wethouders. Een aangetekende brief, want ik heb er een hekel aan als zoiets in de onderste la terecht komt”.

1944

Henny Ottenberg was in het oorlogsjaar 1944 twintig jaar. Ze werkte op een atelier aan de Essenburgsingel. Tussen de middag ging ze altijd thuis bij haar ouders een boterham eten, in hetzelfde huis in de Bellevoysstraat 33a waar ze nu vier en veertig jaar later met haar man nog steeds woont.

Dat was op die 29e november 1944, de dag dat de Britse luchtmacht op verzoek van het verzet een aanval op het gebouw van de gehate Sicherheitsdienst aan de Heemraadssingel uitvoerde, niet anders. Eenmaal thuis trof zij haar ouders, nog enigszins beduusd van wat zich kort daarvoor had afgespeeld. „Mijn vader zei dat het toestel zo laag had gevlogen dat je de piloot praktisch kon zien zitten. Vandaar dat we dachten dat het vliegtuig was aangeschoten en z'n bommen kwijt wilde om weer op hoogte te kunnen komen”.

Officieel staat de bom, die vermoedelijk vanuit dit vliegtuig werd gedropt, nog steeds te boek als een blindganger, een bom die haar doel miste. Staande op het balkon van het echtpaar Ottenberg kan in ieder geval geconstateerd worden dat de blindganger zich met een wonderlijke precisie in de zachte grond van een smalle strook tussen twee huizenrijen heeft geboord.

Mevrouw Ottenberg: „Ik zie dat gat van drie tot vier meter in het rond nog voor me. Er was nóg een blindganger gevallen in de Bellevoysstraat, hier verderop bij wasserij Borgh. Die bom was blijven hangen in het dak en kon zo worden weggehaald. Maar deze konden ze niet meer vinden. Van die bom heb ik nooit een nacht minder geslapen omdat ik altijd dacht dat er niets mee kon gebeuren”. Totdat vorig jaar die agenten aan de deur kwamen. „Die zeiden: ‘Straks komen al die zware vrachtwagens…’. Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben, stel je voor dat er iets was gebeurd, dat had ik dat mijzelf nooit vergeven”.

Onderschrift bij de foto Vanaf het Rotterdamse balkon van tipgeefster Henny Ottenberg (64) is de tien meter diepe put te zien waarin de Engelse duizendponder onschadelijk moet worden gemaakt.

Onderschrift bij de foto De gemeente Rotterdam verwacht dat tussen de 1000 en 1200 bewoners, onder wie 25 baby's, gebruik zullen maken van de opvang in de Energiehal.