‘Eigenlijk best gezellig’
De politie past op het huis
Alleen weer werkt tegen bij ontruiming wijk
door Gerard Bergers
Rotterdam — De Rotterdamse wijk Middelland, zondagmorgen 27 maart 1988 om acht uur. Meest gehoorde klachten: ‘Wat een beestenweer’ en ‘koud hè?!’ Het hoost bakken uit de hemel en het is koud. Politiemensen met wollen mutsen op en handschoenen aan; kleumende bewoners in de deuropening van hun huizen; de operatie-Bellebom komt moeizaam op gang.
Op de hoek Claes de Vrieselaan-Middellandplein laat een van de vele paarden van de bereden brigade wat vallen op het trottoir en door de Bellevoysstraat schalt uit de luidsprekers van een politiewagen: „Dames en heren, goedemorgen, dit is de politie. Wilt u alstublieft uw huizen verlaten.”
Wachten
Op de stoep van zijn huisje, op nog geen vijftig meter van de plaats waar de Bellebom ligt, zegt de 67-jarige Van Moerland; „Ik zal toch nog even wachten. Je wéét het nooit. Ik heb hem op 29 november 1944 zien komen, en ik wil hem zien gaan ook. Om nooit te vergeten. Een kwam er in de dakgoot van dat huisje daar en de andere achter in de tuinen. Jawel — die in de dakgoot is ontploft, maar die andere niet.”
Naast hem de 75-jarige L.J. Smits: „Dat was allemaal de Twééde Wereldoorlog. Maar ik heb de Eerste nog meegemaakt. Dat was andere koek. Toen had je geen blindgangers. Nee meneer, de bommen waar ze toen mee gooiden waren geen zure bommen om het zo maar te zeggen.”
Op de radio is een anonieme mevrouw aan het woord: „Ik wou dat dat wijf het lazerus had gekregen”, zegt ze. Met ‘dat wijf’ bedoelt ze mevrouw H. Offenberg, die de politie over de aanwezigheid van de bom heeft getipt toen er bij de renovatie in de Bellevoysstraat graafmachines werden ingezet. Bang voor het leven van de machinisten, vertelde mevrouw Offenberg wat zovelen al jaren wisten — dat er een onontplofte bom in de tuintjes achter de huizen moest liggen. Maar een aantal mensen in de buurt heeft haar dat niet in dank afgenomen.
„Leuk begin van de zomertijd, dat weer”, zegt de anonieme dame op de radio. „Bovendien moet je nu nóg eerder je nest uit.” In de Jan Sonjéstraat klinken op dat moment de eerste hamerslagen. Politie en gemeentewerken timmeren er aan de weg, want in een van de huisjes wordt niet opengedaan. Via een opengebroken raam klimmen twee agenten naar binnen, om er even later uit te komen met een duidelijk geflipte bewoner en zijn vriendin. Waarom ze niet open hadden gedaan ? „Ja, waarom wel!” En vervolgens, tot ieders hilariteit: „Bellebom? Nooit van gehoord!”
Handschoenen
Een aantal politiemensen heeft over de wollen wanten plastic handschoenen aangetrokken. „Je komt van alles tegen in die huisjes”, zegt er een, „vuile spuiten van drugsverslaafden en veel meer vieze troep. Maar eerlijk gezegd, het valt ons nóg mee.”
Op de hoek van het Middellandplein wordt met vereende krachten een voormalige wijnhandel opengebroken, omdat de politie er het gas wil laten afsluiten en wil kijken of er zich niemand meer binnen bevindt. De bewoner zal zich wel nooit meer melden, want het pand blijkt een illegaal speelhol te bevatten.
Kraakpanden
Alles bij elkaar knallen zo'n vijfenzeventig keer hamers, bijlen, breekijzers en koevoeten op de vroege zondagmorgen 27 maart 1988 om panden open te breken. Het zijn voornamelijk renovatie- en kraakpanden die in de loop van de tijd door de politie zorgvuldig zijn dichtgetimmerd, maar nu geopend moeten worden.
„Hoe loopt 't in zône A?”, vraagt iemand die kennelijk met de leiding is belast wat zorgelijk over de politieradio. Het antwoord is al even mistroostig: „Het zit wat tegen. Komt door het slechte weer.”
Dezelfde bron maakt melding van op de Beukelsdijk aangevoerde koffie. „Maar we hebben er niks aan”, zegt de politieradio, „want ze zijn de bekertjes, de melk en de suiker vergeten.” Even later wordt er ook nog om lepeltjes gevraagd.
Tafeltjes
In de Energiehal, op veilige afstand van de Bellebom, zitten dan zo'n tweehonderd mensen aan de lectuurtafeltjes, in de tv-hoek of gewoon kip of kabeljauw te eten, want de ruim tweeduizend ambtenaren die door het ‘rampgebied’ trekkende burgemeester Peper heeft ingezet, hebben niets aan het toeval overgelaten. Wie niet van vlees houdt krijgt vis en voor wie het geen van beide is, schenkt de keuken vruchtensap.
De twee mensen om wie eigenlijk alles draait, adjudant Schoots en sergeant Linschoten van de Explosieven Opruimings Dienst, zijn dan afgedaald in de elf meter diepe ‘koker’ waarin de Bellebom, nu vrij van het grondwater, ligt. Ze hebben niet veel gezegd. Schoots, zorgvuldig aan zijn shaggie trekkend: „Natuurlijk heb ik lekker geslapen, waarom niet?” En Linschoten, bijgenaamd De Lange: „Alleen hadden ze ons wel wat beter weer mogen geven.”
Het lijkt een fluitje van een cent.
Gespannen
Maar Silla de Kok van het aannemingsbedrijf Monschouwer uit Heerjansdam weet wel beter: „Ik heb ze drie maanden meegemaakt hier in de keet toen wij het voorbereidende werk deden om de bom zo goed en zo kwaad als dat ging bloot te leggen. Ze zijn anders vandaag 28 maart 1988. Ze zijn gespannen van hun haren tot hun tenen”, zegt ze zorgelijk.
Op de 's Gravendijkwal tuurt dan een blote vrouwelijke etalagepop met het bordje ‘Leeg hè?!’ over de onwezenlijk lege wijk.
Oordoppen
Hans Boodt van het Etalageburo, zoals zijn zaak heet, heeft haar op straat gezet om, zoals hij zegt, de mensen toch nog wat te laten lachen. En het bedrijf Groen Rubber, aan de Eerste Middellandstraat, dat normaliter condooms verkoopt, is blijkens de aanbeveling in de etalage overgestapt op oordoppen, voor het geval dat.
Terwijl mensen van het Rode Kruis in de Bajonetstraat een Surinaams meisje met waterpokken in een ambulance tillen schettert een paar straten verder uit de luidsprekers van café Middelland het door een handige zanger haastig uitgebrachte ‘Bellebomlied’. Uitbater Jan Hanssen, samen met aanhang en ondanks de vroege zondagmorgen 27 maart 1988 al of nóg aan de pils: „We zijn vannacht opengebleven en we hoeven pas tegen één uur de wijk uit. Ja, ik heb best aardig zaken gedaan. Pilsjes, uitersmijtertjes en zo voor de heel vroege klanten. Nee, ons zal je niet horen.”
Buiten stoppen politiemensen een dronken voorbijganger, die de afgesloten wijk in wil, veiligheidshalve maar in een politiewagen, terwijl een 44-jarige vrouw die halsstarrig weigert haar woning te verlaten en met een beitel dreigt, naar een bureau wordt gebracht.
Beneden sleutelen even later Schoots en Linschoten aan de ontsteker van de bom.
Als de bewoners tegen de avond hun huizen weer in mogen blijken de zegeltjes die de politie ter controle op de deuren plakte nog heel en zijn ook de afgegeven huissleutels niet zoekgeraakt.
„Eigenlijk best gezellig, zo'n dag”, zegt er een.
„Alleen jammer van het weer.”
Operatie kost 6 miljoen
Van een onzer verslaggevers
Rotterdam — De zes miljoen gulden, die de operatie-Bellebom heeft gekost, kan worden onderverdeeld in de volgende posten: Aannemer Monshouwer uit Heerjansdam krijgt voor het voorbereidende werk 4,5 miljoen gulden. De EOD die de bom onschadelijk maakte brengt twee ton in rekening en de ambtelijk coördinator van de operatie ontvangt 70.000 gulden. De evacuatiekosten bedragen 100.000 gulden; eenzelfde bedrag gaat naar de GGD, terwijl voor verzekeringskosten 2 ton zijn uitgetrokken. Het terugbrengen in de oorspronkelijke staat van het terrein waar de bom heeft gelegen kost nog eens een half miljoen gulden.
Bellebom wordt waarschijnlijk een museumstuk
Van een onzer verslaggevers
Rotterdam — De ‘Bellebom’, die gistermiddag 27 maart 1988 door adjudant P. Schoots en sergeant J.C. Linschoten van de Explosieven Opruimings Dienst onschadelijk is gemaakt, krijgt waarschijnlijk een plaatsje in het Historisch Museum van Rotterdam. Burgemeester Peper gaat proberen de bom, waar de springstof nog uitgehaald moet worden, voor de Maasstad te behouden.
„Het is een uiterst gaaf exemplaar; een van de mooiste die we ooit onschadelijk hebben gemaakt”, zeiden gistermiddag 27 maart 1988 adjudant Schoots en sergeant Linschoten in koor. „Alle letters en cijfers staan er nog op en zelfs de kleurenbandjes die de lading aangeven zijn nagenoeg ongeschonden.”
Slagpijpje
Volgens beiden is de demontage snel, maar niet zonder gevaar verlopen. „Het duplex slagpijpje was zó gammel”, aldus kapitein Van Maren die de operatie leidde, „dat het direct in een put naast de bom tot ontploffing is gebracht. Pas daarna is de Bellebom zelf opgetakeld. De demontage begon om 13.50 uur; om 14.55 was de bom boven en om 17.00 uur reed-ie in een vrachtwagen Rotterdam uit op weg naar Culemborg voor verdere behandeling.”
Daarna ontstond in de inmiddels vrijgegeven Bellevoysstraat een waar ‘bomtoerisme’. Terwijl de eerste bewoners terugkeerden naar hun huizen verdrongen honderden mensen zich rond de plaats waar de blindganger uit 1944 bijna 44 jaar op een diepte van elf meter heeft gelegen.
De wijk Middelland had de hele dag een onwezenlijke aanblik geboden: Verlaten winkelstraten en woonwijken, waaruit ook alle auto's waren verwijderd.
De EOD studeert nu samen met TNO op de mogelijkheden om meer bommen te demonteren. „Ze liggen her en der in het land en zeker ook in Rotterdam”, aldus de commandant van de EOD. Volgens burgemeester Peper ligt er in elk geval één aan de Boezembocht in de Maasstad, maar zijn van ‘zestien melders’ ook aanwijzingen over andere bommen binnengekomen. Sommige van de meldingen betreffen een en dezelfde bom, aldus burgemeester Peper.
Oproep
Peper had de bevolking gistermorgen 27 maart 1988 via het lokale radiostation Radio Rijnmond opgeroepen ‘het gezellig te houden’. Hij was langdurig in de wijk om er met bewoners te praten. Na afloop toonde hij zich uiterst tevreden. Zó zelfs, dat hij op nog geen tien centimeter afstand van de inmiddels omhoog gebrachte Bellebom een sigaartje opstak. Maar volgens de mensen van de EOD kon dat geen kwaad. Zelf schrok Peper er een beetje van. „Temeer”, zo zei hij, „omdat twee jaar geleden bij een soortgelijke demontage in West-Berlijn de bom tot ontploffing kwam. Er werd toen een kleuterschool finaal weggeblazen”, aldus Peper. Hij trapte het sigaartje toch maar uit, op nog geen vijf centimeter voor de punt van de bom.
Bewoners tevreden over aanpak
Van een onzer verslaggevers
Rotterdam — Het merendeel van de bewoners dat vanwege de Bellebom zijn huis heeft moeten verlaten zegt tevreden te zijn over de aanpak en de voorlichting van de gemeente.
Vooral onder de vele bewoners van buitenlandse afkomst toonden gisteren 27 maart 1988 bewondering voor de zorgvuldige informatievoorziening en de inzet van tolken tijdens de operatie.
Dat blijkt uit een representatieve steekproef die gisteren 27 maart 1988 onder 105 geëvacueerde bewoners van de wijk Middelland is gehouden door enquêteurs van de Rijksuniversiteit in Leiden en de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Volgens de leider van dit crisisonderzoeksteam, prof. dr. U. Rosenthal, spreekt uit de resultaten groot vertrouwen in de overheid. „Niemand heeft een poging gedaan zijn antiek tijdelijk ergens anders te brengen. Daaruit bleek het vertrouwen in de goede afloop”, aldus Rosenthal.
Bijna de helft van de bewoners noemde de speciale Bellebomkrant van de gemeente als de belangrijkste en beste bron van informatie. Opmerkelijk was hoe weinig mensen zich lieten voorlichten via Radio Rijnmond: slechts vijf procent.
Volgens de onderzoekers gaf het tijdstip van evacuatie aanleiding tot veel klachten. Sommigen moesten ruim vier uur wachten alvorens zijn de betrokken straten konden verlaten.
Onderschrift bij de foto's
Lachende gezichten, kwispelende honden en de politie die op het huis past. (Foto's Ton den Haan)
De Energiehal rekende op zo'n duizend mensen. Er kwamen er amper 350. De rest ging naar familie of kennissen.
De oudste bewoners van de wijk Middelland verlaten hun huis. Het zijn de 91-jarige W.J. de Paus en de een jaar oudere D. Hannewijk. Beiden hebben de bom destijds zien vallen. Gisteren 27 maart 1988 stortten tientallen verslaggevers en fotografen zich op het bejaarde paar. „Het lijkt wel of we net getrouwd zijn”, aldus De Paus.
Welkom staat er op dit pandje, maar de politie moest het wel openbreken.
Waar het allemaal om ging: De Bellevoysstraat. Verlaten huizen, en wachten op de klap die niet kwam.