„Waarom mot die bom weg? Hij lèg hier toch lekker?”
De „operatie Bellebom” is tot in de puntjes voorbereid. Op alles is gerekend bij de evacuatie van drieduizend woningen in de wijk Middelland. Behalve op de bewoners: negen poezen en zeven vogeltjes zitten in de Weena-hal, waar ruimte is geschapen voor de opvang van zevenhonderd huisdieren. En het opvangcentrum voor hun baasjes is al net zo leeg. Rotterdam ruimt een bom op en burgemeester Peper handen.
Zondagmorgen 27 maart 1988 half zeven. Een nog niet geheel wakkere man loopt met een voetbaltas op de Westkruiskade in Rotterdam, op weg naar het Centraal Station. Het tijdstip is zelfs te vroeg voor de meest ver weg gelegen wedstrijd van een Rotterdamse voetbalscheidsrechter. De man ontvlucht de „operatie-Bellebom”, het onschadelijk maken en afvoeren van een vijfhonderd kilo zware Britse vliegtuigbom die 43 jaar geleden per ongeluk is gedropt in achtertuinen van de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat, in de Rotterdamse wijk Middelland.
In de Bellevoysstraat valt even later weinig te merken van de op handen zijnde evacuatie. In een straal van driehonderd meter moeten zevenduizend mensen hun huis uit, maar tot acht uur heerst hier en in omliggende straten stilte. Wel rijden al dierenambulances rond, naar later blijkt geheel vergeefs, slechts negen poezen en zeven vogeltjes worden in de Weena-hal opgevangen, terwijl daar ruimte is geschapen voor zevenhonderd huisdieren.
Veel dieren worden thuisgelaten, zo wordt aangenomen. Dat geldt ook voor de vijfendertig wurgslangen die huizen in het souterrain van een enthousiaste biologie-leraar in de Bellevoysstraat. De politie zal dat verblijf later, bij de controle op de woningen, onbetreden laten,
Van de grote bruine beer die volgens geruchten in de wijk verblijft, blijkt geen spoor wanneer politie, Energiebedrijf en Gemeentewerken na half 9 begonnen zijn aan de controle van de ontruimde panden die moeten worden verzegeld. Het blijkt eigenlijk te gaan om twee wasbeertjes die een ex-circusartiest in de wijk ooit heeft gehad. Eén is overleden en de andere in een dierentuin beland.
De Pakistaanse familie Masood is zondagochtend 27 maart 1988 niet extra vroeg opgestaan, zeven uur. Om half negen staan Masood en twee van z'n drie kinderen in de deuropening, wachtend op de controle. Het plan is om een dagje naar Brabant te gaan. Het duurt even voordat de controleteams bij het huis van Masood arriveren.
De meeste mensen moeten geruime tijd geduld oefenen. Dat komt ook doordat velen al extra vroeg paraat zijn. Maar aan de andere kant valt het controleren van de woningen tegen. Soms neemt het wel een kwartier in beslag, terwijl was gerekend op zeven minuten per woning. Dan moeten er deuren worden opengebroken. Meestal blijkt er niemand thuis, een enkele keer ook komt een slaperig uitziende bewoner naar buiten stommelen, gewekt door het lawaai. Een keer wordt een breekijzer ingezet bij een woning waarvan de sleutel wèl is achtergelaten. De verantwoordelijke overheidsdienaar arriveert even later bij de kapotte voordeur: „Hier is de sleutel.”
Ook de gemeente zelf zorgt voor onvoorzien oponthoud. Vanwege de stadsvernieuwing heeft zij nogal wat panden eigenhandig dichtgetimmerd. Nu moeten de schotten worden verwijderd en na controle herbevestigd. Daarop was bij de oefening niet gerekend, terwijl er toch tientallen van dergelijke panden te vinden zijn.
Het gebeuk en het bijbehorende wachten brengt veel van de gemeentelijke medewerkers in een melige stemming. Twee van de drie agenten lopen er werkeloos bij, maar het is altijd nog beter dan een middagje bewaking bij Feyenoord-FC Utrecht (een wedstrijd die overigens op last van burgemeester Peper is uitgesteld).
De meeste mensen ondergaan de operatie gelaten, maar een enkele wijkbewoner laat in goed Rotterdams van zijn misnoegen blijken: „Waarom mot die bom nou weg? Hij lég hier toch lekker, niet dan?”
Enige opwinding ontstaat wanneer De Autoriteiten zich in de wijk laten zien: burgemeester Peper en hoofdcommissaris Blaauw. „Er is een bom voor nodig om Peper de wijken in te krijgen”, zegt een wijkbewoner, kennelijk doelend op de buitenlandse reislust van Rotterdams eerste burger.
Peper heeft begin dit jaar beterschap beloofd. Keuvelend en handjesschuddend gaan ze rond. Een buitenlandse wijkbewoner die wordt voorbijgelopen mokt dat Peper alleen oog heeft voor de Nederlandse ingezetenen. „Ik krijg niet eens een hand.”
Rotterdam heeft de „operatie-Bellebom” verheven tot een groots evenement, dat zes miljoen gulden kost. Mogelijke verwijten dat het meer gaat om een grootscheepse oefening dan om een puur noodzakelijke operatie, worden weggewoven. De gemeente ontkent dat het een „operatie-Luchtballon” zou zijn. Wie is verantwoordelijk wanneer de bom onverhoeds wél mocht ontploffen? In West-Duitsland is vorig jaar 's avonds nog een gehele kleuterschool door zo'n duizendponder weggevaagd.
Toch heeft het er wel van weg, dat de operatie wat al te groots is opgezet. Niet iedereen is ervan overtuigd dat deze grootscheepse evacuatie inderdaad wel nodig was. De EOD klaart soortgelijke klussen meerdere keren per jaar zonder probleem. En zelfs al zou de diep liggende Bellebom ontploffen, dan nog zouden alleen maar funderingen worden aangetast, en zouden er geen huizen worden weggevaagd.
En opvangcentra voor dieren en mensen blijven voor een fors deel leeg, chauffeurs van bussen lummelen evenals een groot aantal agenten urenlang rond. Al die ruimte en voorzieningen zijn gebaseerd op een enquête onder buurtbewoners naar hun behoefte aan opvang. In werkelijkheid blijkt die behoefte heel anders dan op papier. In de Energiehal in Rotterdam-West is voor twaalfhonderd mensen ruimte ingericht, compleet met maaltijden en vermaak. Vijf pallets lectuur zijn door een uitgever bezorgd. In eerste instantie zijn er zestig mensen in de hal, later groeit hun aantal tot welgeteld 252. De bussen die intensief hadden moeten rijden tussen de wijk Middelland en de hal, hebben merendeels stilgestaan. De dierenambulances rijden 25 van de 29 keer vergeefs. Ook hier blijkt de realiteit heel anders dan de enquête deed vermoeden.
De voor de hand liggende verklaring is, zo zegt een medewerker van de Sociale Dienst, dat mensen te elfder ure toch hebben besloten naar familie te gaan. Hij geeft ook een andere hypothese. „In de wijk wonen zo'n driehonderd illegalen, in huizen en zelfs in auto's. Die voelen er niet zoveel voor in contact te komen met de politie. Daarom zijn die mensen al voor zondagochtend 27 maart 1988 vertrokken uit de buurt.”
Het Pakistaanse gezin Masood blijkt toch in de Energiehal te zijn neergestreken. De kinderen vermaken zich zichtbaar. Spelletjes en teken- en leesmateriaal te over, tekenfilms in veelvoud op de talloze televisieschermen. Masood woont al vijftien jaar in Rotterdam, en sinds twee jaar in de Bellevoysstraat. Naar zijn zin, zegt hij, geen probleem met al die nationaliteiten. „Alleen die hondepoep op straat, dat is echt verschrikkelijk.”
Tegen het middaguur is zône-A — het gebied dat geëvacueerd moet worden — geheel leeggeveegd door de honderd ontruimingseenheden van de politie. Zij hebben 2800 woningen bezocht, en bij welgeteld 72 woningen een deur moeten forceren.
Omdat de meeste bewoners van Middelland aan het verzoek gehoor hebben gegeven hun auto uit de wijk te rijden, blijft het aantal weg te slepen wagens gering. In totaal zijn 55 auto's door de politie weggetakeld. Hoofdcommissaris Blaauw zal later op de middag zeggen dat de eigenaren hun mobiel kunnen ophalen. Er blijft alleen verwarring bestaan over de kosten: de ene keer heet het „kosteloos”, de andere keer wordt bekendgemaakt dat toch 75 gulden moet worden betaald om de weggesleepte auto terug te krijgen.
Om kwart voor één is de wijk leeg, om tien voor twee geeft burgemeester Peper (bij een Engelstalige journalist heet hij „doctor Pepper”) over de regionale rampenzender Radio Rijnmond het teken dat de eigenlijke operatie Bellebom kan beginnen. Peper verspreekt zich nogal pijnlijk als hij zegt dat „de detonatie” (de ontploffing!) kan beginnen. Maar evengoed gaan adjudant P. Schoots en sergeant J. van Linschoten van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) de tien meter diepe put in de tuintjes achter de Bellevoysstraat in.
Anderhalf uur lang heerst dan stilte. Van op afstand draaien de twee EOD-mannen het ontstekingsmechanisme uit de gaaf bewaarde duizendponder. Het duurt achttien minuten. Vervolgens gaat Schoots met een „anti-vonk-punt-tangetje” de put in om, met de hand, het duplex slagpijpje los te wurmen. Die handeling is de meest risicovolle, omdat het slagpijpje door temperatuursverandering, vallen of kraken kan exploderen. In het ergste geval gaat dan de hele bom mee, en mist Schoots na dertig jaar dienst alsnog zijn pensioen.
EOD-kapitein L. van Manen zal later zeggen dat de operatie vlekkeloos en vooral vlot verliep. Het slagpijpje was verder gecorrodeerd — aangevreten — dan prettig was, „zag er erg vervelend uit”, en is daarom in een naastgelegen put tot ontploffing gebracht Een uur later verdringen circa vijftig journalisten zich op en rond de bom die dan al naar de achtertuintjes van de Bellevoysstraat is gehesen. Peper, Schoots en Van Linschoten poseren zij aan zij. De tweede EOD'er mag ten overvloede zeggen dat hij best leuk werk heeft.
Als aan het eind van de middag de „Bellebom” in een vrachtwagen van de EOD naar Culemborg wordt gereden, laat burgemeester Peper weten dat het Rotterdams college van Burgemeester en Wethouders nog niet heeft besloten wat het met de eventueel andere in de stad verborgen bommen zal doen. De nu geborgen duizendponder hoopt hij, „als de EOD met ons mee wil vibreren”, nog eens leeg terug te ontvangen opdat hij aan het Historisch Museum kan worden geschonken.
Henk Blanken
Gert Riphagen
Onderschrift bij de foto De familie Masood moet geruime tijd op de controleteams wachten. Het doorzoeken van huizen duurde wat langer dan verwacht. Foto Guus Dubbelman