Is operatie ‘Bellebom’ een blauwdruk voor 'n nucleaire ramp?

Een zucht van verlichting ging er gisteren 27 maart 1988 door de stad toen die twee dappere mannen van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD), de adjudant P. Schoots en sergeant J.C. Linschoten, de ‘Bellebom’ op professionele wijze hadden gedemonteerd. Maar, zo vragen velen zich met mij af, was al die drukte rondom die bom nu wel nodig? Die evacuatie van 7.000 wijkbewoners en het verplichte ‘huisarrest’ van 14.000 buurtbewoners?

C.F. van 't Hof uit de Rotterdamse Jan Sonjéstraat schrijft ons hierover: „Als de demontering van de ‘Bellebom’ niet direct slaagt, injecteren de mannen van de EOD de bom met stollingsvloeistof, waardoor het risico ‘nihil’ is, zegt het hoofd van het bureau Rampenbestrijding M.G. de Ruiter. Waarom kan dat niet meteen worden gedaan zonder al die poespas van evacueren en binnenblijven? Dat lijkt mij heel wat goedkoper.

Het is nu wel duidelijk dat de gemeente Rotterdam al vanaf het begin bezig is met deze evacuatie van duizenden mensen en dit wel een leuke oefening vindt, die het wel leuk doet in de rest van Nederland. Alleen jammer dat de bewoners van de Jan Sonjéstraat, die nu al vanaf oktober 1987 hun woongenot ernstig bedorven zien, met een bosje bloemen worden afgescheept.” Aldus C.F. van 't Hof.

Toen ik van de week het verhaal over de operatie ‘evacuatie-Bellebom’ vertelde aan mijn Griekse vriend, de schrijver Yannis Vadzias, die in verband met Film International altijd enkele maanden naar Rotterdam komt, was zijn eerste spontane reactie: „Het is onmogelijk dat voor een dergelijke bom zoveel mensen hun huizen moeten verlaten en nog eens duizenden thuis moeten blijven. Daar zit veel meer achter. Ik denk dat ze een blauwdruk nodig hadden voor een evacuatieplan bij een nucleaire ramp, bijvoorbeeld bij een van jullie kerncentrales in Borssele of Petten.” Vadzias is niet alleen schrijver, maar ook een man die, in dienst van Buitenlandse Zaken van de Griekse regering, zowat de hele aarde heeft afgereisd en dus echt wel weet wat er in de wereld te koop is.

Interessant is ook het verhaal van H. Ens, ingenieur te Den Haag. In de NRC van afgelopen maandag 22 maart 1988 schreef hij een ingezonden stuk onder de kop: ‘Verkeer minder veilig dan een blindganger.’ In dit verhaal vraagt Ens zich af: „Er zijn veel verkeerssituaties waarin een voetganger die de straat oversteekt een aanmerkelijk groter risico loopt. De vraag is hoe men kan motiveren dat er maandenlang wordt gewerkt aan een plan tot evacuatie van 7.000 mensen, en dat daarvoor 2.000 ambtenaren worden ingezet.”

Toen ik gisteren 27 maart 1988 ir. Ens uiteindelijk na ‘2× bellen’ aan de lijn kreeg vroeg ik aan hem of Nederland verlegen zat om ervaringen met een evacuatieplan na een nucleaire ramp.

Ir. Ens: „Laat iedereen maar zelf zijn conclusies trekken. Maar ik vind wel dat je de burgers de ware reden moet vertellen van zo'n groots opgezet oefenschema. Dat hebben ze mijns inziens niet gedaan. Vanochtend 28 maart 1988 discusseerde ik daarover via de VARA-radio met de chef van de EOD. Die zei dat ze met de bomoperatie het risico tot ‘nul’ wilden beperken. Maar hij vergat daarbij twee dingen: het risico van de evacuatie van mensen in bussen, die mogelijk op een kruispunt tegen een benzinetankwagen konden aanrijden.

Ik vind het een heel slechte besluitvorming van het gemeentebestuur van Rotterdam dat ze akkoord zijn gegaan met het terugbrengen van het risico tot ‘nul’. Want een veiligheidsrisico is nooit terug te brengen tot nul.

Als ik in de buurt van de Bellevoysstraat had gewoond, behalve dan in de paar panden waar de bom vlakbij lag, had ik geweigerd mijn huis uit te gaan. Ik had mij beroepen op onze grondwettelijke vrijheid en daar had de rechter eerst uitspraak over moeten doen.

De burgemeester had ook niet de bevoegdheid te eisen dat de mensen hun huis uit moeten en de politie niet het recht deuren van bewoners te forceren. Alleen een officier van Justitie kan zo'n bevel uitvaardigen. Overigens vraag ik mij af wat het Rotterdamse college van B. en W. gaat besluiten wanneer er nog 26 van dergelijke bommen boven water komen. Krijgen we dan nog 26 van dergelijke absurde geldverslinde operaties?” Aldus ir. H. Ens.