Er is geen studentenleven zonder God

In hartje centrum van Rotterdam staat een studentenhuis dat er duidelijk uitspringt. Terwijl niemand in deze buurt vreemd opkijkt als er weer eens een criminele afrekening plaatsvindt, praten Jan Willem, Ale en Maarten er dagelijks over God en zijn grenzeloze liefde. Ze zijn lid van de Rotterdamse Vereniging van Gereformeerde Studenten en maken deel uit van een van de weinige zuilen die Nederland resten. Waar veel studenten het geloof als een opeenstapeling van restricties en verplichtingen ervaren, gaan de bewoners van Jan Sonjéstraat nummer 35 er helemaal in op. Zonder God is er voor hen geen leven. En al helemaal geen studentenleven.

‘Het geloof moet je niet laten versloffen. Je moet niet in je eentje gaan zitten wachten totdat Christus terugkomt. Je hebt wel de opdracht om anderen te vertellen over het evangelie’, zegt Ale Riedstra (25) als huisgenoot Jan Willem na het eten de Bijbel resoluut dichtklapt. De discussie is het logische vervolg op de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden uit het Mattheüs-evangelie.

Jan Willem: ‘De boodschap is duidelijk. God eren en God liefhebben, en dat moet een ander ook kunnen merken. Het doel is niet om met zo weinig mogelijk inspanning toch in de hemel zien te komen.’ Ale: ‘Je bedoelt de short cut to heaven waar dominee De Bruijne het altijd over heeft?’ Ook Ale's aanstaande echtgenote Wendelmoet mengt zich in het gesprek. ‘Hoe moet het dan met mensen in de bush bush? Wij hebben het geluk dat we toevallig bij christelijke ouders geboren zijn. Maar wat doe je met die mensen?’

Terwijl het gemiddelde wensenpakket van de student anno 1995 uit vergaande vrijheid en autonomie bestaat, verkondigen deze vrijgemaakt gereformeerden dagelijks de boodschap van naastenliefde en respect voor zowel ouders als overheid. Maarten IJkel (20): ‘Medestudenten denken vaak dat wij heel veel moeten inleveren. Een vriend van mij zei laatst nog: „Dan mag ik zeker geen schietfilms meer kijken?” Maar wij kijken heus wel tv. We zijn alleen selectiever.’

Jan Willem: ‘Waar wij onze huisgenoten op selecteren? Op man-zijn, kookkunst en sociaalheid. Zo iemand moet bij de rest passen en deel willen nemen aan het huisgebeuren. Wij eten dagelijks samen en doen gezamenlijk inkopen. Een gezin zijn we niet, maar wel een sociale gemeenschap. Je betaalt ook overal aan mee, ongeacht of je er bent. En ja, we selecteren inderdaad ook op geloof. Alle huisgenoten zijn lid van de Vereniging van Gereformeerde Studenten te Rotterdam.’

Hoe gezellig en harmonieus de verhalen aan tafel ook mogen klinken, hebben Jan Willem, Ale en Maarten soms niet het gevoel dat zij zich in een eng kringetje begeven? Maarten: ‘Je komt overal dezelfde mensen tegen omdat je je in hetzelfde wereldje beweegt. En je hebt daar al zoveel contacten dat je ze ook niet elders hoeft te zoeken.’

Ale: ‘Wat buitenstaanders van ons huis denken? Neem onze buurman. Die heeft een volstrekt ander wereldbeeld dan wij. Hij zegt: „Jullie huis springt eruit in de straat”, terwijl hij pas sinds een half jaar weet dat we christen zijn. Wij proberen gewoon open te staan voor mensen uit de buurt. Je consumeert niet alleen in menselijke relaties, maar kijkt ook wat je voor een ander kunt betekenen.’ Jan Willem: ‘Ik noem dat: respect dat verder gaat dan vrijblijvende tolerantie. Als ik om me heen kijk, schrik ik wel eens. Dan constateer ik zo'n onbeschaamd egoïsme.’

Huize Jan Sonjé mag dan serieus met intermenselijke relaties omspringen, de relatie met eventuele partners is eenzelfde lot beschoren. Ale zal het huis binnen afzienbare tijd verlaten voor een huwelijk met Wendelmoet. Ze willen elkaar zekerheid geven en dat ook duidelijk aan anderen laten zien. Sex voor het huwelijk komt daar niet aan te pas. ‘Dat wij niet met elkaar naar bed gaan’, nuanceert Maarten, ‘betekent niet dat er helemaal geen sprake mag zijn van seksualiteit. Maar wij wachten tot na het trouwen uit respect voor elkaar.’

Hoewel zé allemaal behoorlijk strak en rechtlijnig denken, dwingen de studenten toch respect af. Ze zijn wie ze zijn en schamen zich niet voor hun principes. Ze lezen, naast de Bijbel, de meest uiteenlopende literaire boeken, spellen ook de niet-christelijke kranten en luisteren net als ieder ander naar ‘wereldse’ popmuziek. Ook uitgaan is niet uit den boze. Ale: ‘Maar als een huisgenoot iedere dag naar de discotheek zou gaan, of elke drie maanden met een ander meisje in bed zou belanden, dan zou ik wel vragen wat hem daartoe beweegt.’

Als de anderen hard lachen om zijn uitspraak, haast Ale zich te zeggen dat ze wel begrijpen wat hij bedoelt. ‘Nou was dit geval ook behoorlijk hypothetisch. Laat ik het zo uitdrukken: wij staan duidelijk ergens voor en kunnen elkaar daar ook op aanspreken.’

Ellen Danhof

Onderschrift bij de foto De Bijbel staat centraal in Huize Jan Sonjé.

Foto Hans Heus — De Volkskrant