Jan Sonjéstraat

Alle 24 artikelen over onderwerp Bellebom


Artikel '‘Waar ligt die vliegtuigbom?’' uit  van  dec

‘Waar ligt die vliegtuigbom?’

Rotterdam — „Bij ons achter in de tuin van het huis zag ik duidelijk het gat zitten, waar die bom de grond in is gegaan. Het was een krater van drie bij vier meter,” vertelde mevrouw Offenberg gisteravond 1 september 1987. Met de mededeling dat er in haar tuin in de Bellevoysstraat 31 in de Rotterdamse wijk Middelland een Engelse vliegtuigbom ligt, veroorzaakte zij veel opschudding.

Bewoners van de Bellevoysstraat en Jan Sonjéstraat waren gisteravond 1 september 1987 op uitgenodiging van de gemeente bijeen in het wijkcentrum om van de experts van de Explosieven Opruimings Dienst (EOD) te horen hoe deze het projectiel gaan opsporen en bergen.

In september 1944 werd een Engelse bommenwerper boven Rotterdam getroffen door het Duitse luchtafweergeschut. Om gewicht te verliezen dropte de piloot van het getroffen vliegtuig twee bommen van 500 pond. De ene bom kwam terecht in de wasserij van Borgh en Zonen in de Bellevoysstraat en de andere in de tuinen tussen de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat. De eerste bom werd wél teruggevonden, de tweede niet.

Kapitein L.P.G. de Made van de EOD: „De grond in de tuinen is erg zacht. Uit de praktijk weten we, dat zo'n bom wel twaalf meter door de grond kan schieten. Uit onderzoek blijkt dat het vliegtuig in noordelijke richting vloog. Zo kan de bom makkelijk doorgeschoven zijn tot in de tuin van nummer 19. Verder kan hij later nog gezonken zijn, totdat hij op een harde laag tot stilstand is gekomen. Die harde laag zit hier veertien meter diep.”

Om de bom te vinden moet 360 vierkante meter tuin worden afgegraven tot een diepte van een halve meter. Tijdens de afgraving en de zoekaktie, die eind september 1987 begint, kunnen de bewoners van de omliggende huizen er gewoon blijven wonen. Om de graafmachines en vrachtauto's toegang te verlenen tot het afgesloten binnenterrein, wordt een benedenverdieping in de Bellevoysstraat gesloopt.

Afgraven van de tuinen is noodzakelijk, omdat in de bovenste laag veel ijzer afval zit, dat de metaaldetectors van de bommenzoekers stoort bij hun speuraktie.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Maanden in 't donker voor Bellebom' uit  van  dec

Maanden in 't donker voor Bellebom

Rotterdam — Bewoners in 21 panden in de Bellevoysstraat en Jan Sonjéstraat in Rotterdam willen een tegemoetkoming van het GEB voor het blinderen van de achterkant van hun woningen. De houten planken dienen als veiligheidsmaatregel maar nemen ook drie maanden lang het daglicht weg. Het GEB heeft volgens de bewoners nog niet gereageerd op hun verzoek om een bijdrage in de extra energiekosten.

Vanaf 13 januari 1988 moeten alle woningen in een straal van 25 meter rond de plek waar de bom ligt zijn afgeschermd. Op die dag wordt een damwand geslagen rond het projectiel dat nog diep in de grond zit. Tijdens het heien en het afwateren van de grond is er een geringe kans dat de vliegtuigbom uit 1944 per ongeluk explodeert.

De feitelijke ruiming staat gepland op zondag 27 maart 1988. Dan zullen duizenden mensen in de wijk Middelland hun huizen uit moeten. Tot die tijd blijven de planken zitten aan de achterzijde van de woningen Jan Sonjéstraat 14 tot en met 34 en de Bellevoysstraat 33, het pand waar de bom schuin achter ligt.

Tweede bom

De EOD heeft onlangs een tweede ‘hoop staal’ ontdekt, ongeveer twintig meter naast de eerste bom. Ook rond dit vermoedelijk tweede projectiel wordt een damwand geslagen op 27 januari 1988. Op 13 en 27 januari 1988 moeten de bewoners in de 21 panden dicht bij de bom hun huis uit. Er zijn genoeg opvangplaatsen voor deze mensen maar de meesten zullen een dag doorbrengen bij vrienden en familieleden.

De heer en mevrouw Van Brenkelen in de Jan Sonjéstraat gaan naar hun twee kinderen in Blijdorp. „Bij de een gaan we op de koffie, bij de ander op de thee. Dan hebben we ze meteen alletwee weer gehad,” zegt mevrouw Van Brenkelen. Zij maken zich zorgen over hun huisraad als zij weg zijn. „Er komt bewaking maar ik ben er niet echt gerust op,” zegt de heer Van Brenkelen.

Onderschrift bij de foto De heer Van Brenkelen: „Er komt bewaking maar ik ben er niet echt gerust op.” (Foto Rob Cornelder)

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Operatie Bellebom' uit  van  dec

Werkstad-Stadswerk

Operatie Bellebom

Door Markus Meulmeester

Rotterdam, 9 januari 1988 — „Het wordt een gigantische operatie”, zegt het hoofd van het gemeentelijk bureau rampenbestrijding M.G. de Ruiter. Al weken is hij dagelijks bezig met de voorbereiding van „operatie Bellebom” op zondag 27 maart waarbij ongeveer 2000 ambtenaren en 21.000 bewoners van de wijk Middelland betrokken zullen zijn.

Aanleiding is het op 29 november 1944 uitgevoerde bombardement van de Britse luchtmacht op een gebouw van de Duitse Sicherheitsdienst aan de Heemraadsingel. Enkele niet ontplofte projectielen kwamen in de tuinen van de woningen aan de Bellevoysstraat en Jan Sonjéstraat terecht. Dat bombardement kostte toen 66 Rotterdammers het leven. De gemeente werd in mei van het vorige jaar 1987 op de aanwezigheid van de bommen gewezen door een wijkbewoonster. Archiefonderzoek, aangevuld met getuigenverhoren rechtvaardigde nadere studie door de Explosieven opruimingsdienst (EOD).

De Ruiter: „Een eerste onderzoek van de EOD in september/oktober 1987 leverde geen resultaat op. Een tweede onderzoek, een zogeheten dieptedetectie met plasticpijpen waarin met een sonde tot op een diepte van veertien meter kan worden gemeten, toonde aan dat op zes tot tien meter op verschillende plaatsen ijzer in de grond zit.”

Explosieven-opruimer adjudant H.F. de Bruin denkt dat er een zogeheten duizendponder met 250 kilo springstof, een stuk van een staart en een onontplofte raket in de grond liggen. „Vanaf de zevende dag hadden we met de dieptedetectie resultaat. Zo'n duizendponder is ongeveer 1,20 meter lang en 60 centimeter dik. Niet gering. Maar het kan ook nog een vijfhonderdponder, een koffieketel of regenpijp zijn. Zeker weten we dat pas als we het zien. In Purmerend en Haarlem dachten we ook dat er iets zat, maar er was niks. Dat risico lopen we hier ook.”

Huis uit

Maar er wordt wel degelijk rekening met de aanwezigheid van zware bommen gehouden. Aanstaande woensdag 13 januari 1988 wordt in de tuinen begonnen met het heien van stalen damwanden voor het graven van bouwputten. De directe omwoners (ongeveer 25 gezinnen) moeten die dag hun woning verlaten. Een groot deel van de woningen in de Bellevoysstraat staat al wegens renovatie leeg. De kans bestaat dat bij het heien van de damwanden een bom wordt geraakt die dan spontaan tot explosie komt.

De Ruiter: „Voor een ontploffing op die diepte hoeven we niet erg bang te zijn. De schokgolf kan echter de heipalen van de funderingen treffen en de kans is dan groot dat ze breken waardoor de daarop gebouwde woningen geheel of gedeeltelijk instorten. Daarom moeten de mensen hun woning uit. Later in de maand moet dat nog een keer omdat er dan weer een wand vlakbij een projectiel wordt geheid. Met het graven van de bouwput kan pas worden begonnen als het grondwater is weggepompt.”

Bejaarden

Als op zondag 27 maart 1988 de bommen worden gedemonteerd moeten 7000 bewoners binnen een straal van 300 meter voor een dag worden geëvacueerd. Onder hen zijn bijna 500 bejaarden in de leeftijd van 65 tot 99 jaar en een aantal minder validen en zieken. Nog eens 14.000 mensen binnen een diameter van 1,2 kilometer mogen die dag wegens gevaar voor scherven bij een explosie niet de straat op of moeten elders onderdak zien te vinden. Ook alle auto's moeten van de straat. Daarvoor zijn buiten de gevarenzone een aantal garages gereserveerd.

Projectleider De Ruiter: „Het wordt de grootste evacuatie in de stad sinds jaren. Zeventien peletons ME, brandweer, GGD, gemeentewerken, sociale dienst, Rotterdamse Electrische Tram en ambtenaren van het stadhuis doen er aan mee. Het evacueren zal moeilijk gaan omdat we toch rekening moeten houden met twintig verschillende nationaliteiten die in de wijk wonen. Toch willen we dat iedereen op de hoogte is. In de buurtwinkel houden we twee keer per week een spreekuur waar vooral vragen worden gesteld over wat er met de huisdieren zoals honden, katten, schildpadden, slangen, kanariepieten en papegaaien moet gebeuren. Wij vragen de mensen die dieren maar een dag alleen te laten.”

Zo'n tweeduizend mensen zullen met bussen naar de Energiehallen worden gebracht waar men de dag door kan brengen. Daar zal voor maaltijden en drank worden gezorgd. Toch is het volgens De Ruiter niet de bedoeling dat daar een „soort circus” wordt georganiseerd. „Dat trekt natuurlijk ook mensen uit andere wijken aan. Wij voeren wat dat betreft een ontmoedigingsbeleid. Zo'n veertien dagen voor de ontruiming houden we nog huis-aan-huis een enquête om te kijken wie er met de GGD naar ziekenhuis of verzorgingshuis gebracht moet worden.”

De operatie, zo schat De Ruiter, zal in totaal zes miljoen gulden kosten. Tevens is een verzekering afgesloten om eventuele schade tot 50 miljoen gulden te dekken. „Onze doelstelling is alles zo soepel mogelijk te laten verlopen en de hinder tot een minimum te beperken.” Maar wat zal er gebeuren als de Explosieven opruimingsdienst er niet in slaagt binnen een dag de bommen te ontmantelen? De Ruiter: „Dan komen we in de problemen. Achter in ons hoold houden we daar wel rekening mee. Maar laten we het niet hopen.”

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Zure bommen in Bellevoysstraat' uit  van  dec

Zure bommen in Bellevoysstraat

Rotterdam — Goed, twee vliegtuigbommen uit de grond halen is geen kleinigheidje, maar je hoeft toch niet te schudden op je stoel, twee weken die stookolielucht in je huis te ruiken en met hoofdpijn rond te lopen? De bewoners van de Bellevoysstraat en Jan Sonjéstraat in Rotterdam-West praten inmiddels niet over de twee vliegtuigbommen maar over de ‘zure bommen’.

De wijsvinger van mevrouw J.M.M. de Jong (71) priemt in de richting van de hei-installatie vlak achter haar woning. Haar boze woorden zijn voor dovemansoren bestemd als de zoveelste damwand de grond in gaat. Dan komen er tranen op haar wangen en vlucht zij naar binnen waar de herrie verflauwt, maar waar ook dampen van stookolie hangen en de schokgolven net zo voelbaar zijn. Gisteren 25 januari 1988 viel er nog een kaars van haar televisie.

De Explosieven Opruimingsdienst (EOD) heeft de 21 nog bewoonde panden in de buurt van de twee vliegtuigbommen aan de achterkant laten blinderen met houten platen. Er komt nog een beetje daglicht binnen door houten deuren in het plaatwerk die alleen morgen 27 januari 1988 dicht gaan als de laatste damwanden vlak naast de bommen in de grond gaan. Het heien is overmorgen 28 januari 1988 afgelopen.

Mevrouw De Jong zal nog een paar dagen daarna last hebben van gesuis en gebonk in haar hoofd. „In het weekeinde, als de heiers naar huis gaan, loop ik nog rond te tollen in mijn huis. Ik word er echt gek van,” zegt ze.

Vergoeding

Ze moet morgen 27 januari 1988 haar huis uit. Er bestaat een kleine kans dat een bom explodeert als er een damwand dichtbij in de grond wordt geheid. Ze gaat naar een zoon in Hellevoetsluis. Op 27 maart 1988, als de bommen worden gedemonteerd, gaat ze een dagje naar een andere zoon in Hellevoetsluis. Twee weken geleden moest zij ook al haar huis uit toen de damwand rond de eerste bom werd geslagen. Toen ging zij met haar huisgenoot J. van 't Hoff naar de vakantiebeurs in Utrecht. Al met al maakt ze behoorlijk wat reiskosten en daar zou mevrouw De Jong graag een vergoeding voor terug willen zien. De gemeente heeft op dit verzoek nog niet gereageerd.

De heer Van 't Hoff heeft zo zijn bedenkingen over de evacuaties. „Twee weken geleden, toen iedereen uit de huizen moest, kwamen er wel twintig mensen van de gemeente Rotterdam een kijkje nemen,” vertelt hij. „Terwijl wij uit de buurt moesten blijven, stonden er ambtenaren en raadsleden met hun neus bovenop.”

Onderschrift bij de foto Mevrouw De Jong: „Als de heiers naar huis gaan, loop ik nog rond te tollen in mijn huis. Ik word er echt gek van.” (Foto Tieleman van Rijnberk)

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Ruikertje voor last Bellebom' uit  van  dec

Ruikertje voor last Bellebom

Rotterdam — Vijfentwintig bewoners van de Bellevoysstraat en Jan Sonjéstraat in de Rotterdamse wijk Middelland hebben vanmorgen 28 januari 1988 van de gemeente Rotterdam een bloemetje gekregen. De bewoners zijn de afgelopen weken nogal gedupeerd door overlast rond de voorbereidingen voor de demontage van twee vliegtuigbommen in hun achtertuinen.

Gisteren 27 januari 1988 moesten de vijfentwintig gezinnen uit de Bellevoysstraat en Jan Sonjéstraat bovendien een dag hun huizen uit. Dat was hen op 13 januari 1988 ook al eens overkomen, vandaar dat juist zij in bloemen werden gezet. Als op 27 maart 1988 de feitelijke ontmantelijking van de twee bommen zal plaatsvinden, moeten in totaal zevenduizend inwoners van Middelland een dag elders doorbrengen. Nog eens 14.000 buurtgenoten mogen die dag de straat niet op in verband met explosiegevaar.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Bloemen na heigeweld' uit  van  dec

Bloemen na heigeweld

Mevrouw De Jong uit de Jan Sonjéstraat in de Rotterdamse wijk Middelland kreeg gisteren 28 januari 1988, evenals de bewoners van 25 andere huizen in de buurt, een bos bloemen als goedmakertje voor de overlast die het heien in hun achtertuinen had veroorzaakt.

Daar moest een stalen damwand worden geslagen in verband met de zoekactie naar twee Engelse vliegtuigbommen, die daar al sinds de Tweede Wereldoorlog zouden liggen.

Als de bommem inderdaad worden gevonden, zal de Explosieven Opruimingsdienst die op 27 maart 1988 onschadelijk maken. Zo'n 7.000 wijkbewoners zullen dan hun huis uit moeten, terwijl zo'n 14.000 anderen in de iets wijdere omgeving een dag lang binnen zullen moeten blijven. (Foto Peter van Es)

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Plof' uit  van  dec

Plof

Er worden op de lokatie Bellevoystraat/Jan Sonjéstraat damwanden geheid. De naaste bewoners moeten tweemaal een dag hun woning verlaten. Tijdens het heien zou zo'n bom kunnen ontploffen.

Op 27 maart 1988 zullen deskundigen van de EOD de bom (bommen) demonteren. De bewoners binnen een cirkel van 300 meter moeten die dag met kind, kat en kostbaarheden hun woning verlaten. In een iets wijdere kring dient eenieder de hele dag binnen te blijven.

Tijdens het demonteren zou zo'n bom kunnen ontploffen.

En de ene plof is de andere niet.

Is de ene plof de andere niet?

Zeker weten?

Of?

Wie 't weet mag het zeggen.

R.M. Fransen, Rotterdam

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel '‘Operatie Bellebom’: grootste evacuatie na watersnoodramp' uit  van  dec

Middelland op 27 maart 1988 verlaten stadswijk

‘Operatie Bellebom’: grootste evacuatie na watersnoodramp

Door Marcel Potters

Rotterdam — Het is de grootste evacuatie in Nederland sinds de watersnoodramp van 1953, de ‘verhuizing’ van zevenduizend bewoners uit de Rotterdamse wijk Middelland tijdens de ‘operatie Bellebom’ op 27 maart 1988. Het tijdelijke vertrek is één van de voorzorgsmaatregelen in het kader van het onschadelijk maken van een Britse vliegtuigbom in de Bellevoysstraat.

Duizend agenten van de Rotterdamse politie zijn die dag 27 maart 1988 op de been om de operatie in goede banen te leiden. Daarnaast worden nog eens duizend vrijwilligers en vertegenwoordigers van andere gemeentelijke diensten ingezet, om de betrokkenen te verplaatsen en onderdak te bieden.

Verder zal de PTT een speciale nood-telefooncentrale inrichten en fungeert de Energiehal als opvangcentrum voor de evacuées. De totale kosten van de actie, die zich onder de verantwoordelijkheid van burgemeester dr A. Peper van Rotterdam zal voltrekken, worden geschat op zes miljoen gulden.

Drukgolf

De veiligheidsmaatregelen die rond de demontage van de Engelse vliegtuigbom worden genomen behoren tot de meest ingrijpende waarmee de Explosieven Opruimingdienst (EOD) tot dusver te maken heeft gehad. Volgens kapitein L.P.G. van Maren van deze dienst zijn deze maatregelen zeker niet overbodig.

„Als de Bellebom,” zegt hij, „op zo'n tien meter onder het maaiveld zpu exploderen is daar aan de oppervlakte weinig van te merken. Wél ontstaat er een zijwaartse drukgolf die in de directe omgeving de heipalen van de woningen beschadigt. Een groot deel van die panden zal daarbij zeker instorten.”

Burgemeester Peper hierover: „Het is een zeer ongewone operatie waarvoor zelfs het toepassen van een speciale noodverordening noodzakelijk was. We konden die bom uiteraard niet zomaar laten liggen; dat zou wat slordig zijn geweest. Toen eenmaal bekend was dat het ding zich daar bevond wisten we al snel wat de gevolgen konden zijn als die bom zou ontploffen. De huidige operatie is het logische gevolg van deze wetenschap. Hopelijk is het wel de laatste keer dat een dergelijke omvangrijke actie moet plaatsvinden.”

Staartstuk

De vijfhonderd kilo zware Bellebom werd vorig jaar november met behulp van sonarapparatuur in één van de tuinen tussen de Jan Sonjéstraat en de Bellevoysstraat ontdekt. De Britse vliegtuigbom was daar op 29 november 1944, tijdens een aanval op een pand van de Sicherheitsdienst (SD) aan de Heemraadssingel, door een Typhoon-bommenwerper gedropt maar niet ontploft.

Het projectiel boorde zich in de zachte grond, stuitte op een dikke boomstam en sloeg volgens de EOD ‘over de kop’. Het inmiddels geborgen staartstuk werd daarbij van de rest van de bom gescheiden.

De in totaal één meter tachtig lange ‘blindganger’ bevindt zich volgens experts van de EOD in een perfecte staat. De voorschriften van de EOD luiden dat tijdens het demonteren van de bom alle burgers binnen een straal van driehonderd meter rond het projectiel hun woning moeten verlaten. Nog eens veertienduizend mensen, die op driehonderd tot zeshonderd meter van de bom wonen, mogen een groot deel van de bewuste zondag 27 maart 1988 niet buiten komen. De Rotterdamse politie zal het eerstgenoemde gebied na de evacuatie hermetisch afgrendelen.

Hoofd Rampenbestrijding M.G. de Ruiter: „Eén van de zaken waarmee we al direct hadden te maken was het feit dat er in dit gebied zo'n 22 nationaliteiten zijn te vinden. Het was voor ons dus moeilijk iedereen duidelijk te maken waar het precies om ging. Daarnaast kent dit deel van Rotterdam veel drugsverslaafden en illegalen. Ook gegevens waarmee we nadrukkelijk rekening moesten houden.”

Bruine beer

Een huis-aan-huis-enquête, die onder de bewoners van de drieduizend betrokken panden is gehouden, leverde onder meer gegevens op over het aantal mensen dat op 27 maart 1988 speciaal vervoer behoeft en de aanwezige huisdieren. Het bureau Rampenbestrijding kreeg daarbij niet alleen meldingen van katten en honden, maar ook van gifslangen, wurgslangen en één bewoner beweerde er zelfs een bruine beer op na te houden.

Geadviseerd wordt de huisdieren zoveel mogelijk thuis te laten of een logeeradres te vinden bij ‘een dierenvriend’. Wie dat niet lukt kan gebruik maken van de tijdelijk als asiel ingerichte Weena IJshal.

De Rotterdamse politie wijst erop dat de straten in het geëvacueerde gebied — in de speciale Bellebom-krant aangeduid als de rode sector — vrij moeten zijn van auto's. De parkeergarage van het Europointgebouw zal op 26 en 27 maart 1988 gratis toegankelijk zijn voor auto's uit dit gebied. Wagens die achterblijven worden door de wegsleepdienst afgevoerd naar het Hertenkamp bij De Doelen en de Veilingweg.

De gemeente Rotterdam heeft een speciaal telefoonnummer in het leven geroepen voor nadere informatie over de operatie Bellebom. Dat infonummer is 06-022.67.22

Onderschrift bij de foto's De politie moet de paarden uit de manege weghalen voordat de bom gedemonteerd wordt. (foto De Jong en Van Es)

„Als de bom ontploft zullen panden instorten,” zegt kapitein L.P.G. van Maren van de Explosieven Opruimingsdienst. (foto ANP)

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel '‘Je moet een beetje stressbestendig zijn’' uit  van  dec

Adjudant Schoots zal de Bellebom demonteren:

‘Je moet een beetje stressbestendig zijn’

Door Marcel Potters

Rotterdam — Zevenduizend mensen moeten voor één dag 27 maart 1988 huis en haard verlaten. Veertienduizend anderen krijgen de opdracht elders onderdak te vinden óf het grootste deel van de dag binnen te blijven. Duizend politie-agenten zullen op de been zijn. Geen auto is op straat te vinden. Een compleet stadsdeel wordt hermetisch afgegrendeld. Een speciale noodtelefooncentrale wordt ingericht; GGD, Rode Kruis en huisartsen staan paraat. Duizenden honden, katten, mogelijke wurg- of gifslangen en die ene ‘bruine beer’ blijven netjes thuis of worden ondergebracht bij een dierenvriend. De voorbereidingen namen een half jaar in beslag, het draaiboek voor de bewuste 27e maart 1988 beslaat enkele honderden pagina's en de actie zelf zet heel Rotterdam op z'n kop. Toch komt het die zondag 27 maart 1988, als de Operatie — Bellebom haar hoogtepunt bereikt, uiteindelijk allemaal aan op de ‘vaste hand’ van adjudant P. Schoots (53) van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD). Het draait bij de ontmanteling van de vijfhonderd kilo zware Britse vliegtuigbom in de Bellevoysstraat immers allemaal om een klein langwerpig slagpijpje, dat met een punttang uit de ‘kont van de bom’ moet worden getrokken.

„Je moet natuurlijk wel een beetje stressbestendig zijn,” zegt adjudant Schoots over deze voor buitenstaanders zo linke klus, „want het blijft als het erop aankomt puur handwerk. Kijk, de ontsteking van de bom kunnen we er nog op afstand uithalen. Daarna zal ik echter zelf in de put moeten afdalen om de rest van de klus te klaren. Of het de eerste duizendponder is die ik onschadelijk maak? Nee hoor, ik demonteer jaarlijks een stuk of tien van dergelijke vliegtuigbommen.”

‘Voor opgeleid’

De ervaren ‘explosieven-opruimer’, die samen met zijn collega sergeant 1e klas J.C. Linschoten (23) de Bellebom onder handen zal nemen, zegt geen enkele reden te hebben aan de goede afloop van de operatie te twijfelen. „Je bent er tenslotte voor opgeleid,” luidt zijn nuchtere uitleg, „dus je weet wat je te doen staat. Bovendien kan het onschadelijk maken van een simpele, kleine handgranaat veel gevaarlijker zijn. Pas achteraf zullen we echter weten hoe link het allemaal was.”

De EOD is sinds het prille begin bij de operatie Bellebom betrokken. In juni 1987 werd de dienst door de gemeente Rotterdam gevraagd een onderzoek in te stellen naar de mogelijke aanwezigheid van een vliegtuigbom in de tuinen tussen de Jan Sonjéstraat en de Bellevoysstraat. Een bewoonster van de wijk Middelland had een maand eerder een brief aan het Rotterdamse college van burgemeester en wethouders geschreven waarin zij wees op de aanwezigheid van de ondergrondse ‘duizendponder’.

Uit historisch materiaal blijkt dat het één meter tachtig lange projectiel op 29 november 1944, tussen 11.20 en 11.31 uur, tijdens een aanval op het gebouw van de Duitse Sicherheitsdienst aan de Heemraadssingel is afgeworpen. Een officier van de luchtbescherming maakte melding van een blindganger (een niet ontploft projectiel), die door een volgens ooggetuigen in moeilijkheden verkerende Engelse Typhoon-bommenwerper aan de achterzijde Bellevoysstraat werd gedropt. De bom boorde zich daarbij in de zachte grond, stuitte op een grote boomstam waardoor hij kantelde.

Niet op scherp

Schoots: „Normaliter was dat ding bij zo'n inslag zeker geëxplodeerd. Misschien is die bom in dit geval niet ontploft omdat-ie van geringe hoogte werd afgeworpen. De laadvleugel aan de achterkant van de bom, die in de lucht ronddraait en zodoende zorgt dat de ontsteking wordt ontgrendeld, heeft nét niet genoeg omwentelingen kunnen maken. De Bellebom stond op het moment van de inslag dus nog niet op scherp.”

De EOD is eveneens bekend dat, gezien de haast waarmee in de oorlog wapens werden gefrabriceerd, tien percent van de bommen dóór fabricagefouten weigerde. Blindgangers waren tijdens de oorlog schering en inslag getuige de tien duizendponders die onlangs op de plaats van een voormalig Duits vliegveld bij Venlo werden geborgen.

Om de precieze plaats van de Bellebom te kunnen vaststellen werd het terrein tussen de Jan Sonjéstraat en de Bellevoysstraat tot een diepte van vijftig centimeter afgegraven. Vervolgens gingen Schoots en de zijnen aan de slag met bom locators die het ijzeren gevaarte moesten opsporen. In eerste instantie leverde dit onderzoek geen resultaat op waarna werd besloten tot het toepassen van ‘diepte-detectie’. Met water onder druk werden 260 diepe gaten in de bodem gespoten die ruimte maakten voor veertien meter lange plastic pijpjes.

„Deze methode leverde uiteindelijk succes op,” zegt Schoots, „op zeven en elf meter stuitten we op ‘iets’. Doordat er twee losse dingen waren gesignaleerd kwam het verhaal in de wereld dat er mogelijk sprake was van twee bommen. Later bleek het dus te gaan om de staart en het lichaam van dezelfde bom. Overigens wil ik benadrukken dat ik de Bellebom in feite niet heb ontdekt. Ik heb slechts ijzer gevonden.”

Nadat duidelijk was geworden dat het inderdaad een vliegtuigbom betrof werden er damwanden geslagen, werden twee gigantische putten gegraven en kon het grondwater worden weggepompt. Het staartstuk werd als eerste geborgen en begin deze maand werd uiteindelijk de Bellebom zelf blootgelegd. Schoots: „Het projectiel bevindt zich in perfecte staat. De bom lijkt gloednieuw, de verf zit er zelfs nog op.”

„Nu je die bom eenmaal hebt gezien,” gaat hij verder, „moet je 'm bergen ook. Die duizendponder ligt ten slotte middenin de stad. Het is bekend dat de springstof in de bom kan gaan uitkristalliseren waardoor het projectiel alsnog detoneert. Dat kan natuurlijk pas over een jaar of vijftig gebeuren, maar de kans bestaat. De huizen eromheen zullen na zo'n ondergrondse explosie gegarandeerd instorten. Kijk, ligt zo'n bom op een ongevaarlijke plaats, dan neem je uiteraard niet het risico dat gekke ding te demonteren.”

Grootste evacuatie

Volgens de EOD verschilt de technische kant van deze klus niet veel van alle andere ‘demontages’ van soortgelijke explosieven. Wél nieuw voor de specialisten uit Culemborg is het grote aantal voorzorgsmaatregelen dat bij de operatie — Bellebom wordt genomen. In 1981 kwam de EOD in actie bij het onschadelijk maken van een andere duizendponder in de binnenstad van Leiden waarbij eveneens een — zij het veel kleinere — evacuatie noodzakelijk was. De tijdelijke verhuizing van de zevenduizend inwoners uit de Rotterdamse wijk Middelland is de grootste evacuatie sinds de watersnoodramp van 1953.

Verder wijst Schoots op het feit dat de Bellebom zich op een ‘uitzonderlijke diepte’ bevindt en het werkterrein beperkt is. Ook de omstandigheid dat de blindganger op een zondag wordt ontmanteld is voor de EOD ‘nieuw’. „We hebben het verzoek om op zondag 27 maart 1988 aan de slag te gaan zo lang mogelijk afgewezen,” zegt coördinator kapitein L.P.G. van Maren hierover, „maar in dit geval kón het gewoon niet anders. Het blijft echter een uitzondering, anders zijn we 52 zondagen per jaar in de weer.”

Ofschoon Schoots en Linschoten — de Bellebom is z'n vierde duizendponder — het klappen van de zweep kennen waken zij ervoor van het demonteren van deze blindganger een te routinematige handeling te maken.

Met z'n tweeën

De regels van de EOD schrijven ook de aanwezigheid van twee specialisten bij dit soort werkzaamheden voor, zodat men elkaar kan controleren. Als de Bellebom onschadelijk is zal hij uit de put worden gelicht en naar Culemborg worden vervoerd. Mocht de demontage op 27 maart 1988 niet slagen, dan wordt de ontsteking van de bom met een stollend mengsel geïnjecteerd en elders tot ontploffing gebracht. Schoots tenslotte: „Of we trots zullen zijn als de klus is geklaard? Tja, wat moet ik daarop zeggen? Een beetje, misschien, maar ik zal me heus niet zo hard op de borst slaan dat ik er aan de achterkant van m'n lichaam weer uitkom.”

De mislukte aanval op het hoofdkwartier van de SD

Een deel van de wijk Middelland met de plaats waar de Bellebom op 29 november 1944, even voor het middaguur, insloeg. De vijfhonderd kilo zware vliegtuigbom werd door een Britse Typhoon-bommenwerper boven de schoorsteen van wasserij Borgh losgelaten en beschreef vervolgens de aangegeven baan. Diezelfde wasserij aan de Bellevoysstraat kreeg overigens ook een blindganger te verwerken, die echter al korte tijd later onschadelijk kon worden gemaakt. Het bombardement had als doel de vernietiging van de Dienstenstelle van de Rotterdamse SD aan de Heemraadssingel, op de plaats waar nu het gebouw van het ziekenfonds staat. De (precisie-)aanval werd uitgevoerd door vier squadrons Typhoons van de 146e Wing, gestationeerd op de basis Deurne bij Antwerpen en onder bevel van de 28-jarige kolonel Denys ‘kill'em’ Gillam. Gezien de reputatie van het Duitse afweergeschut (flak) in en rond Rotterdam werd besloten ‘afleidingsaanvallen’ boven de havens uit te voeren terwijl acht Typhoons de klus in Middelland zouden klaren. De twee eerste vliegtuigen markeerden het SD-gebouw met fosforrakettten, waarna de overige met een snelheid van vierhonderd mijl per uur hun duizendponders loslieten. De aanval was geen succes. Niet één bom raakte het doel; het SD-gebouw liep slechts luchtdrukschade op. Wél konden enkele gevangen verzetsmensen in de commotie aan de Duitsers ontkomen. Op diverse plaatsen in de omtrek werden panden vernield. Pas later kon de trieste balans worden opgemaakt: 61 mensen hadden bij het bombardement het leven verloren, 39 anderen raakten gewond.

Onderschrift bij de foto Het deel van Rotterdam dat op 27 maart 1988 direct met de demontage van de Bellebom te maken heeft. Het donkere gebied binnen de stippellijn zal gedurende de werkzaamheden volledig zijn verlaten. In de ‘schil’ daarbuiten, op een afstand van driehonderd tot zeshonderd meter van de bom, moet iedereen op die zondag 27 maart 1988 binnenshuis blijven. Rechts onderaan: De Bellebom, of ‘duizendponder’ zoals een dergelijk projectiel in het EOD-jargon wordt genoemd.

Onderschrift bij de foto De drie specialisten van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) die de Bellebom op zondag 27 maart 1988 onder handen zullen nemen. Adjudant P. Schoots (links) en J.C. Linschoten (rechts) demonteren de ‘duizendponder’ ter plekke, kapitein L.P.G. van Maren (midden) coördineert de werkzaamheden. (Foto Rob Cornelder)

De bom van maand tot maand

Mei 1987: Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam krijgt de eerste melding van de mogelijke aanwezigheid van een vliegtuigbom in de Bellevoysstraat. Op basis daarvan worden andere getuigen gehoord. De gegevens die hieruit voortkomen geven het gemeentebestuur aanleiding de tip verder te onderzoeken.

Juni 1987: De politie-archieven worden nagezocht op meldingen van bombardementen die tijdens de oorlog in dit stadsdeel hebben plaatsgevonden. Het resultaat wordt gemeld aan het college, dat besluit de Explosieven Opruimingdienst (EOD) in te schakelen.

Juli/augustus 1987: Eerste (voor-) onderzoek van de EOD vindt plaats.

September 1987: De bewoners van de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat worden uitgebreid voorgelicht over de gang van zaken. In Groot-Brittannië bekijkt men het oorlogsarchief en worden uiteindelijk de gegevens over het bombardement van 29 november 1944 boven water gehaald. Het bureau Rampenbestrijding stelt vervolgens een onruimingsplan op. Dit plan wordt goedgekeurd door B. en W., het ministerie van Binnenlandse Zaken en de EOD. De projectgroep die de operatie in goede banen moet leiden, wordt opgericht. De werkgroepen Ruiming, Voorlichting en Opvang & Logistiek beginnen hun werkzaamheden.

Oktober 1987: Een pand in de Bellevoysstraat wordt gesloopt om een graafmachine doorgang naar het binnenterrein te geven. De tuinen worden een stukje afgegraven; de eerste ‘oppervlakte-detectie’ van de EOD levert geen resultaat op. B. en W. geven toestemming voor de zogenoemde diepte-detectie.

November 1987: 260 plastic pijpjes, van ieder veertien meter lang, verdwijnen in met water ‘gespoten’ gaten in de bodem. Met behulp van sonar-apparatuur worden verstoringen gesignaleerd waarna de EOD officieel het verzoek krijgt het eventuele projectiel bloot te leggen.

December 1987: De damwanden worden aangevoerd, met een kraan over de huizen getild en in de grond geheid. Een tweede voorlichtingsbijeenkomst voor de bewoners vindt plaats. Een steekproef-enquête levert de eerste gegevens op over onder andere het aantal inwoners en het aantal huisdieren in dit gebied. Er worden ter plekke enkele maatregelen getroffen, zoals het met houten platen afschermen van de achterzijde van een aantal woningen.

Januari 1988: Het graven naar de Bellebom start. Op drie meter wordt een lange ‘prikstok’ aangetroffen waarmee de Duitsers eind 1944 naar de bom hebben gezocht. Op zes meter diepte legt men het staartstuk van de duizendponder bloot.

Februari 1988: Het zoeken naar het ‘bomlichaam’ duurt voort. Gespeurd wordt nu op een diepte van tien meter.

Maart 1988: De Bellebom wordt op 4 maart 1988 ‘in perfecte staat’ aangetroffen. Zondag 27 maart 1988 is gereserveerd voor de demontage van de bom, waarvoor onder meer zevenduizend inwoners van de wijk Middelland hun huis moeten verlaten.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel '„Bellebom”' uit  van  dec

„Bellebom”

„Als de demontering van de ‘Bellebom’ niet direct slaagt, injecteren de manschappen van de EOD de bom met stollingsvloeistof waarna het risico nihil is. Waarom kan dat niet meteen gedaan worden zonder al die poespas van evacueren en binnenblijven? Het lijkt mij ook heel wat goedkoper. Het is nu wel duidelijk dat de gemeente Rotterdam, al vanaf het begin bezig met de evacuatie van duizenden mensen, dit wel een leuke oefening vindt, die het wel leuk doet in de rest van Nederland. Alleen jammer dat de bewoners van de Jan Sonjéstraat, die nu al vanaf oktober hun woongenot ernstig bedorven zien, met een bosje bloemen worden af gescheept.”

C.F. van 't Hof

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Operatie-Bellebom: onzin of noodzakelijk kwaad?' uit  van  dec

Operatie-Bellebom: onzin of noodzakelijk kwaad?

Spanning stijgt in ‘gevaren-zone’

Rotterdam — Zoveel hoofden, zoveel zinnen. De één vindt „al dat gedoe” rond de operatie-Bellebom pure onzin en sensatie, de ander spreekt van „een noodzakelijk kwaad”. Maar hoe men ook mag denken over de demontage van de duizendponder, iedereen binnen een straal van driehonderd meter rond de vliegtuigbom in de Bellevoysstraat zal morgenochtend 27 maart 1988 voor één dag huis en haard moeten verlaten. En iedereen in het gebied daar omheen zal het grootste deel van de dag binnenshuis moeten vertoeven of eveneens ergens anders onderdak zien te regelen. In het opvangcentrum in de Energiehal, bij familie of kennissen buiten de ‘gevaren-zone’ of elders voor een gezellig dagje uit. De gemeente Rotterdam heeft in samenwerking met diverse andere diensten alles in het werk gesteld de 21.000 bewoners in het stadsdeel rond de Bellebom zo goed mogelijk voor te lichten. Vorig jaar september 1987 werd al een zogenaamd ontruimingsplan opgesteld en kregen een aantal werkgroepen de opdracht de zes miljoen gulden kostende operatie ‘op de rails’ te zetten. Toch is deze golf van informatie aan een enkeling voorbijgegaan. Zoals een mevrouw in de Aleidisstraat, die nog nooit van de Bellebom had gehoord, en enkele Roemeense inwoners van de Bellevoysstraat, die het slechts met „wat vage verhalen” moesten doen. „Hét probleem is,” zegt Belu Mihai in gebrekkig Engels, „dat de, informatie die door de gemeente werd rondgestuurd in het Nederlands was. Daar begrepen we dus weinig van. Uiteraard hadden we ook aan de Nederlandse kranten niets. Via andere buitenlandse mensen hebben we inmiddels te horen gekregen dat we zondag 27 maart 1988 de wijk uit moeten. Waarheen? Geen idee, misschien een stukje lopen op Zuidplein.” M.G. de Ruiter van het Bureau Rampenbestrijding: „Die mensen zullen we zo snel mogelijk benaderen. We dachten echt dat we nu iedereen op de hoogte hadden gebracht. Die Roemeense mensen zullen we dus op korte termijn persoonlijk inlichten.”

‘Spookwijk’

Naarmate de operatie-Bellebom haar hoogtepunt nadert stijgt de spanning in de Rotterdamse wijken die het meest bij het gebeuren zijn betrokken. Vooral in Middelland, dat morgen 27 maart 1988 voor één dag een ‘spookwijk’ wordt, is de Bellebom zo'n beetje het gesprek van de dag. „Als wij 's ochtends de buren op straat tegenkomen,” zegt mevrouw L M. van Brenkelen uit de Jan Sonjéstraat, „tellen we als het ware de dagen af. Dan is het zoiets als: goedemorgen, nog zes dagen en dan is het zover…” De familie Van Brenkelen heeft vanaf het prille begin direct met de operatie-Bellebom te maken gehad. Vanuit de huiskamer konden zij zien hoe de Explosieven Opruimingdienst (EOD) in de weer was om het projectiel op te sporen en hoe eind december 1987 de gigantische damwanden in de grond werden geslagen. Van Brenkelen: „In het begin waren we vooral angstig. Tijdens het boren van die gaten, noodzakelijk om de bom op te sporen, leefde hier continu de vrees dat ze die duizendponder zouden raken. Later kwam nog eens de herrie van die waterpompen en werden houten schotten voor de ramen getimmerd. De operatie loopt nu gelukkig op haar eind, want het begint allemaal aardig te vervelen.”

‘Ontdekker’

Wie niet haar buik vol heeft, van de Bellebom zélf, maar wél van alle toestanden eromheen, is mevrouw H.J. Ottenberg. Sinds ze hier en daar werd gebombardeerd tot ‘ontdekker’ van de Bellebom heeft ze een niet aflatende stroom journalisten en andere geïnteresseerden over de vloer gehad die haar het hemd van het lijf vroegen. Voor alle duidelijkheid legt ze uit dat zij het niet is geweest die de aanzet tot de operatie Bellebom heeft gegeven. „De politie kwam hier aan de deur,” luidt de officiële lezing „om te vragen of iemand ndertijd die bom had zien vallen. Daarvóór had men elders in de wijk naar zo'n blindganger gezocht, maar nooit gevonden. Mijn ouders hebben dat ding in 1944 inderdaad in de tuin van de buren terecht zien komen en dat aan mij verteld. Op aanraden van de politie heb ik vervolgens die brief aan het college van burgemeester en wethouders geschreven.” „Voor ons,” gaat ze verder, „was het jarenlang een vaststaand feit dat die bom nooit zou kunnen exploderen. Later werd pas duidelijk dat de bom nog wel degelijk kon afgaan. Aangezien de precieze plaats van de blindganger niet bekend was liepen er dus mensen risico, vooral met het oog op de renovatie die op stapel staat. Er zouden zelfs mensenlevens mee gemoeid kunnen zijn. Met die wetenschap zou ik niet rustig meer kunnen slapen.” Uit de door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) uitgevoerde enquête onder de zevenduizend inwoners van het ‘evacuatie-gebied’ blijkt dat de meeste betrokkenen hun zaakjes het liefst zelf regelen. Ruim duizend evacuées wensen gebruik te maken van de opvang in de Energiehal, zo'n vijftig mensen hebben verzocht om speciaal vervoer en ‘slechts’ vijftig huisdieren worden ondergebracht in het tijdelijke asiel in de Weena-IJshal. De meeste honden en katten, maar ook de vijftig slangen van onderwijzer M. Termeer in de Bellevoysstraat, blijven dus gewoon thuis.

In de stress

„Het liefst,” zegt de slangenliefhebber, „was ik zélf ook thuis gebleven. Er kan niet zoveel misgaan, maar als het glas van zo'n terrarium om de een of andere reden stuk zou gaan ben ik er nu niet bij om die slangen terug te stoppen. En als zo'n python eenmaal ontsnapt, zit 'ie zó op straat.” Naast de vijf boa's, de vijf pythons en ettelijke slanke boa's en rattenslangen beschikt Termeer over een aantal moeilijk vervoerbare leguanen. „Die dieren,” zegt Termeer, „schieten meteen in de stress als je met ze naar buiten gaat. Zo'n leguaan eet dan geheid niets meer. Door de Rampenbestrijding is me benadrukt dat ik me over diefstal geen zorgen hoef te maken. De wijk wordt hermetisch afgesloten. Bovendien heeft de dienst in dit kader een verzekering van vijftig miljoen gulden afgesloten…” Een aantal café-houders in ‘sector A’ verbaast zich over het feit dat men hen — ondanks de verder overvloedige informatie — niet persoonlijk heeft benaderd. R. Pronk, eigenares van een café in sector A en één in sector B: „Wel raar allemaal. We krijgen het gemis aan omzet niet vergoed, want er is volgens de gemeente sprake van onheil van buitenaf. We hebben verder echter niets officieels gehoord. Moet je eens kijken als de belastingen omhoog gaan. Dan zijn ze er wel zó bij.” „Te weinig informatie?” reageert De Ruiter van het bureau Rampenbestrijding, „nou, daar geloof ik niets van. Er zijn diverse berichten de deur uitgegaan, de kranten staan er bol van, de speciale Bellebomkrant is huis-aan-huis bezorgd en we hebben een enquête gehouden. Bedrijven, dus ook café's, hebben zelfs een aparte brief ontvangen. Die voorlichting is al in een heel vroeg stadium zo goed mogelijk geregeld.” Voor autoverhuurder L.H. Wolders, die zijn bedrijf op steenworpafstand van de Bellebom runt, is het morgen 27 maart 1988 vooral improviseren geblazen. De wagens die vandaag 26 maart 1988 voor één dag de deur uit gaan kunnen tenslotte morgen 27 maart 1988 niet worden ingeleverd en zullen dus pas maandagochtend 28 maart 1988 terugkomen. Verder zullen alle niet verhuurde wagens de wijk uit moeten. Voor Wolders een reden te meer vandaag 26 maart 1988 zoveel mogelijk zaken te doen. „Ik zit hier al tweeëndertig jaar,” vertelt hij, „en al die tijd heeft die bom practisch naast de deur gelegen. Er is nooit wat gebeurt. Wat mij betreft hadden ze 'm dus gewoon op die plek kunnen laten liggen. Bovendien: ik werk al zes dagen in de week en heb dus weinig trek ook zondagochtend 27 maart 1988 nog eens een keertje op te draven om hier de noodzakelijke dingen te regelen.” De Ruiter: „We hebben uiteraard goed overwogen wanneer we die Bellebom zouden gaan ruimen. Bekend is dat de EOD het liefst niet op zondag werkt. Maar als je verder alle voors en tegens op een rijtje zet, kwam 27 maart 1988 gewoon als gunstig uit de bus. Alleen kerken en, inderdaad, die café's ondervinden dan last. Maar we hebben de groep gedupeerden zo klein mogelijk weten te houden.” Ook in ‘sector B’ — de binnenblijvers dus — wordt op verschillende manieren tegen de operatie Bellebom aangekeken. De familie Van der Mark, eigenaar van hotel Traverse aan de 's-Gravendijkwal 70, zegt de zondag 27 maart 1988 beslist niet met plezier tegemoet te zien. „We mogen vandaag 26 maart 1988 geen nieuwe gasten meer inschrijven,” zegt mevrouw van der Mark. „Alle gasten die eerder komen moeten we vertellen dat we in de gevarenzone zitten en dat iedereen morgen 27 maart 1988 het hotel om 8.00 uur moet verlaten. Daar trapt natuurlijk niemand in.” Mevrouw Van Brenkelen uit de Jan Sonjéstraat tenslotte: „Er hangt ons nogal wat boven het hoofd. Het maakt wat dat betreft niet uit of je nu een kind of een volwassene bent. Als je het goed beschouwt, komt het morgen 27 maart 1988 allemaal neer op de vaste hand van die ene EOD-meneer. Ik heb er het volste vertrouwen dat hij erin slaagt die bom te demonteren. Maar het is en blijft mensenwerk.”

Onderschrift bij de foto J.P. van Brenkelen uit de Jan Sonjéstraat: „Het begint allemaal aardig te vervelen.” (Foto Tieleman van Rijnberk)

Onderschrift bij de foto Onderwijzer M. Termeer uit de Bellevoysstraat met een van mijn slangen: „Het liefst was ik ook zélf thuisgebleven.” (Foto Fons Evers)

Onderschrift bij de foto L.H. Wolders is met zijn autoverhuurbedrijf in de Bellevoysstraat bijna ‘buurman’ van de Bellebom. „Wat mij betreft kan de bom gewoon blijven liggen,” is zijn mening. (Foto Tieleman van Rijnberk)

Onderschrift bij de foto De familie Van der Mark, eigenaar van hotel Traverse aan de 's-Gravendijkwal (‘sector B’), schrijft vandaag 26 maart 1988 geen nieuwe gasten in. (Foto Erno Wientjes)

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel '„Niet iedereen is me dankbaar”' uit  van  dec

Tipgeefster Rotterdamse bom:

„Niet iedereen is me dankbaar”

Rotterdam — Operatie Bellebom die morgen 27 maart 1988 in Rotterdam haar hoogtepunt bereikt, begon vorig jaar mei 1987 met een brief aan Burgemeester en Wethouders van Rotterdam.

Die brief, waarin de ligplaats van de bom al vrij exact werd aangegeven, werd geschreven door mevrouw Henny Ottenberg (64) uit de Bellevoysstraat en dat wordt haar niet door iedereen in dank afgenomen.

Nog steeds krijgt het echtpaar Ottenberg regelmatig veelal anonieme telefoontjes waarin vaak krachttermen vallen. Het echtpaar wordt dan het verwijt gemaakt dat het er voor heeft gezorgd dat de geplande renovatie van de woningen in de dezer dage „beroemdste straat” van Nederland ten minste met een jaar is vertraagd.

Een absurd verwijt, vindt het echtpaar. Welk voordeel zouden zij daar dan bij hebben? Haar man Ernst (63) vraagt zich af wat men had gezegd wanneer de bom gewoon was blijven liggen en met renovatie-werkzaamheden was begonnen. „Stel dat zo'n man in zo'n graafmachine de bom ophaalt en het ding gaat af?” Mevrouw Ottenberg wil graag wat rechtzetten. Die brief, zegt zij nadrukkelijk, is opgesteld in overleg met de politie. „Vorig jaar kwamen hier twee agenten aan de deur. Ze kwamen van een opgraving aan de Binnenweg want daar zou een bom moeten hebben liggen. Maar daar had een meneer gezegd: „Jullie moeten niet hier zijn maar in de Bellevoysstraat. Daar moet ergens in de tuinen een blindganger liggen”. Ik kon ze de plaats zo aanwijzen. Zij vroegen of ik dat aan de gemeente wilde melden. Toen heb ik die brief geschreven aan burgemeester en wethouders. Een aangetekende brief, want ik heb er een hekel aan als zoiets in de onderste la terecht komt”.

1944

Henny Ottenberg was in het oorlogsjaar 1944 twintig jaar. Ze werkte op een atelier aan de Essenburgsingel. Tussen de middag ging ze altijd thuis bij haar ouders een boterham eten, in hetzelfde huis in de Bellevoysstraat 33a waar ze nu vier en veertig jaar later met haar man nog steeds woont.

Dat was op die 29e november 1944, de dag dat de Britse luchtmacht op verzoek van het verzet een aanval op het gebouw van de gehate Sicherheitsdienst aan de Heemraadssingel uitvoerde, niet anders. Eenmaal thuis trof zij haar ouders, nog enigszins beduusd van wat zich kort daarvoor had afgespeeld. „Mijn vader zei dat het toestel zo laag had gevlogen dat je de piloot praktisch kon zien zitten. Vandaar dat we dachten dat het vliegtuig was aangeschoten en z'n bommen kwijt wilde om weer op hoogte te kunnen komen”.

Officieel staat de bom, die vermoedelijk vanuit dit vliegtuig werd gedropt, nog steeds te boek als een blindganger, een bom die haar doel miste. Staande op het balkon van het echtpaar Ottenberg kan in ieder geval geconstateerd worden dat de blindganger zich met een wonderlijke precisie in de zachte grond van een smalle strook tussen twee huizenrijen heeft geboord.

Mevrouw Ottenberg: „Ik zie dat gat van drie tot vier meter in het rond nog voor me. Er was nóg een blindganger gevallen in de Bellevoysstraat, hier verderop bij wasserij Borgh. Die bom was blijven hangen in het dak en kon zo worden weggehaald. Maar deze konden ze niet meer vinden. Van die bom heb ik nooit een nacht minder geslapen omdat ik altijd dacht dat er niets mee kon gebeuren”. Totdat vorig jaar die agenten aan de deur kwamen. „Die zeiden: ‘Straks komen al die zware vrachtwagens…’. Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben, stel je voor dat er iets was gebeurd, dat had ik dat mijzelf nooit vergeven”.

Onderschrift bij de foto Vanaf het Rotterdamse balkon van tipgeefster Henny Ottenberg (64) is de tien meter diepe put te zien waarin de Engelse duizendponder onschadelijk moet worden gemaakt.

Onderschrift bij de foto De gemeente Rotterdam verwacht dat tussen de 1000 en 1200 bewoners, onder wie 25 baby's, gebruik zullen maken van de opvang in de Energiehal.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Wat gebeurde er op 29 november 1944?' uit  van  dec

Wat gebeurde er op 29 november 1944?

Een klein stukje geschiedenis. Vooral bestemd voor de lezers die pas na de Tweede Wereldoorlog geboren zijn of toen nog niet in Nederland woonden. Het is 29 november 1944, tussen 11:20 en 11:31 uur. De Engelsen vallen met bommenwerpers onder meer het gebouw aan van de ‘Sicherheitsdienst’ aan de Heemraadsingel. Het gebouw is in gebruik bij de Duitse bezetter. De luchtaanval kost 61 mensen het leven, 39 gewonden worden in het ziekenhuis opgenomen. Uit 't rapport dat luchtbeschermingsofficier J.J. Verwey op 14 december 1944 schrijft over de luchtaanval: ‘Bij zeer helder weer werd ondanks hevig afweervuur door een onbekend aantal zeer snelle vliegtuigen van geringe hoogte en aanval gedaan op bepaalde punten in het stadsgebied van Rotterdam…’ Zijn rapport maakt melding van een blindganger van 500 kilogram, oftewel een duizendponder, ‘in den tuin achter pand nummer 31’ in de Bellevoysstraat. Een blindganger is een bom die nog niet is ontploft. Archiefspeurwerk in Engeland levert in 1987 op dat de luchtaanval is uitgevoerd door 32 Typhoons, Britse vliegtuigen, die enkele tientallen raketten en brisantbommen boven Rotterdam hebben afgeworpen.

43 jaar later

Een bewoner uit Middelland schrijft na overleg met de politie op 1 mei 1987 een brief aan burgemeester en wethouders van Rotterdam: ‘Binnenkort zal met de renovatiewerkzaamheden in de Bellevoysstraat worden begonnen. In verband hiermede lijkt het mij van groot belang U mede te delen dat in de tuinen een bom is gevallen, circa 2 tot 3 meter gemeten uit de achtergevel. Wegens ontploffingsgevaar mochten wij toen de panden voor een paar dagen niet betreden. Daarna is ons meegedeeld dat de bom in de grond weggezakt was. Wij hebben toen de woningen weer betrokken. Ik kan de inslagplaats nog aanwijzen. Met de te verwachten graafwerkzaamheden leek het mij nodig U van het toen gebeurde in kennis te stellen.’

Die brief vormde het begin van de grootste ruimingsoperatie die de Explosieven Opruimings Dienst ooit verrichtte.

Voorbereidingen vergden half jaar

Ruim 'n half jaar lang zijn de bewoners van de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat bepaald niet met rust gelaten. Eén huis moest worden gesloopt om de zware vrachtwagens, hijskranen en een heimachine in de achtertuinen van de Bellevoysstraat te krijgen. Dat zorgde voor een hoop kabaal. ‘Ze hebben ons niet zo'n klein beetje overlast bezorgd’, zegt mevrouw H.J. Ottenberg-van den Bosch. Zij woont al ruim vijftig jaar in de Bellevoysstraat, zeg maar naast de bom. ‘Wel moet ik zeggen, de mensen die er werken zijn ontzettend vriendelijk voor ons geweest. 't Moet nu eenmaal gebeuren, het is niet anders’, zegt zij. ‘We zouden tijdens het heien allemaal houten platen voor onze ramen krijgen voor de veiligheid. En toen we ze vroegen of ze daar luiken in konden zetten is dat ook meteen gedaan. Daar ben ik wel blij mee, want dan blijf je niet weken lang in het donker zitten.’

Onderschrift bij de foto Januari 1988, 'n heimachine slaat zware damwandplaten in de grond, nodig om een tien meter diepe kuil te kunnen graven. Rechts de geblindeerde woningen aan de Jan Sonjéstraat, links de renovatiepanden aan de Bellevoysstraat.

Onderschrift bij de foto Februari 1988, adjudant P. Schoots van de Explosieven Opruimings Dienst met het staartstuk van de Bellebom.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Op zoek naar de ‘Bellebom’…' uit  van  dec

Op zoek naar de ‘Bellebom’…

Onderschrift bij de foto Van de achtertuintjes in de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat is niets meer over.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel '‘Eigenlijk best gezellig’' uit  van  dec

‘Eigenlijk best gezellig’

De politie past op het huis

Alleen weer werkt tegen bij ontruiming wijk

door Gerard Bergers

Rotterdam — De Rotterdamse wijk Middelland, zondagmorgen 27 maart 1988 om acht uur. Meest gehoorde klachten: ‘Wat een beestenweer’ en ‘koud hè?!’ Het hoost bakken uit de hemel en het is koud. Politiemensen met wollen mutsen op en handschoenen aan; kleumende bewoners in de deuropening van hun huizen; de operatie-Bellebom komt moeizaam op gang.

Op de hoek Claes de Vrieselaan-Middellandplein laat een van de vele paarden van de bereden brigade wat vallen op het trottoir en door de Bellevoysstraat schalt uit de luidsprekers van een politiewagen: „Dames en heren, goedemorgen, dit is de politie. Wilt u alstublieft uw huizen verlaten.”

Wachten

Op de stoep van zijn huisje, op nog geen vijftig meter van de plaats waar de Bellebom ligt, zegt de 67-jarige Van Moerland; „Ik zal toch nog even wachten. Je wéét het nooit. Ik heb hem op 29 november 1944 zien komen, en ik wil hem zien gaan ook. Om nooit te vergeten. Een kwam er in de dakgoot van dat huisje daar en de andere achter in de tuinen. Jawel — die in de dakgoot is ontploft, maar die andere niet.”

Naast hem de 75-jarige L.J. Smits: „Dat was allemaal de Twééde Wereldoorlog. Maar ik heb de Eerste nog meegemaakt. Dat was andere koek. Toen had je geen blindgangers. Nee meneer, de bommen waar ze toen mee gooiden waren geen zure bommen om het zo maar te zeggen.”

Op de radio is een anonieme mevrouw aan het woord: „Ik wou dat dat wijf het lazerus had gekregen”, zegt ze. Met ‘dat wijf’ bedoelt ze mevrouw H. Offenberg, die de politie over de aanwezigheid van de bom heeft getipt toen er bij de renovatie in de Bellevoysstraat graafmachines werden ingezet. Bang voor het leven van de machinisten, vertelde mevrouw Offenberg wat zovelen al jaren wisten — dat er een onontplofte bom in de tuintjes achter de huizen moest liggen. Maar een aantal mensen in de buurt heeft haar dat niet in dank afgenomen.

„Leuk begin van de zomertijd, dat weer”, zegt de anonieme dame op de radio. „Bovendien moet je nu nóg eerder je nest uit.” In de Jan Sonjéstraat klinken op dat moment de eerste hamerslagen. Politie en gemeentewerken timmeren er aan de weg, want in een van de huisjes wordt niet opengedaan. Via een opengebroken raam klimmen twee agenten naar binnen, om er even later uit te komen met een duidelijk geflipte bewoner en zijn vriendin. Waarom ze niet open hadden gedaan ? „Ja, waarom wel!” En vervolgens, tot ieders hilariteit: „Bellebom? Nooit van gehoord!”

Handschoenen

Een aantal politiemensen heeft over de wollen wanten plastic handschoenen aangetrokken. „Je komt van alles tegen in die huisjes”, zegt er een, „vuile spuiten van drugsverslaafden en veel meer vieze troep. Maar eerlijk gezegd, het valt ons nóg mee.”

Op de hoek van het Middellandplein wordt met vereende krachten een voormalige wijnhandel opengebroken, omdat de politie er het gas wil laten afsluiten en wil kijken of er zich niemand meer binnen bevindt. De bewoner zal zich wel nooit meer melden, want het pand blijkt een illegaal speelhol te bevatten.

Kraakpanden

Alles bij elkaar knallen zo'n vijfenzeventig keer hamers, bijlen, breekijzers en koevoeten op de vroege zondagmorgen 27 maart 1988 om panden open te breken. Het zijn voornamelijk renovatie- en kraakpanden die in de loop van de tijd door de politie zorgvuldig zijn dichtgetimmerd, maar nu geopend moeten worden.

„Hoe loopt 't in zône A?”, vraagt iemand die kennelijk met de leiding is belast wat zorgelijk over de politieradio. Het antwoord is al even mistroostig: „Het zit wat tegen. Komt door het slechte weer.”

Dezelfde bron maakt melding van op de Beukelsdijk aangevoerde koffie. „Maar we hebben er niks aan”, zegt de politieradio, „want ze zijn de bekertjes, de melk en de suiker vergeten.” Even later wordt er ook nog om lepeltjes gevraagd.

Tafeltjes

In de Energiehal, op veilige afstand van de Bellebom, zitten dan zo'n tweehonderd mensen aan de lectuurtafeltjes, in de tv-hoek of gewoon kip of kabeljauw te eten, want de ruim tweeduizend ambtenaren die door het ‘rampgebied’ trekkende burgemeester Peper heeft ingezet, hebben niets aan het toeval overgelaten. Wie niet van vlees houdt krijgt vis en voor wie het geen van beide is, schenkt de keuken vruchtensap.

De twee mensen om wie eigenlijk alles draait, adjudant Schoots en sergeant Linschoten van de Explosieven Opruimings Dienst, zijn dan afgedaald in de elf meter diepe ‘koker’ waarin de Bellebom, nu vrij van het grondwater, ligt. Ze hebben niet veel gezegd. Schoots, zorgvuldig aan zijn shaggie trekkend: „Natuurlijk heb ik lekker geslapen, waarom niet?” En Linschoten, bijgenaamd De Lange: „Alleen hadden ze ons wel wat beter weer mogen geven.”

Het lijkt een fluitje van een cent.

Gespannen

Maar Silla de Kok van het aannemingsbedrijf Monschouwer uit Heerjansdam weet wel beter: „Ik heb ze drie maanden meegemaakt hier in de keet toen wij het voorbereidende werk deden om de bom zo goed en zo kwaad als dat ging bloot te leggen. Ze zijn anders vandaag 28 maart 1988. Ze zijn gespannen van hun haren tot hun tenen”, zegt ze zorgelijk.

Op de 's Gravendijkwal tuurt dan een blote vrouwelijke etalagepop met het bordje ‘Leeg hè?!’ over de onwezenlijk lege wijk.

Oordoppen

Hans Boodt van het Etalageburo, zoals zijn zaak heet, heeft haar op straat gezet om, zoals hij zegt, de mensen toch nog wat te laten lachen. En het bedrijf Groen Rubber, aan de Eerste Middellandstraat, dat normaliter condooms verkoopt, is blijkens de aanbeveling in de etalage overgestapt op oordoppen, voor het geval dat.

Terwijl mensen van het Rode Kruis in de Bajonetstraat een Surinaams meisje met waterpokken in een ambulance tillen schettert een paar straten verder uit de luidsprekers van café Middelland het door een handige zanger haastig uitgebrachte ‘Bellebomlied’. Uitbater Jan Hanssen, samen met aanhang en ondanks de vroege zondagmorgen 27 maart 1988 al of nóg aan de pils: „We zijn vannacht opengebleven en we hoeven pas tegen één uur de wijk uit. Ja, ik heb best aardig zaken gedaan. Pilsjes, uitersmijtertjes en zo voor de heel vroege klanten. Nee, ons zal je niet horen.”

Buiten stoppen politiemensen een dronken voorbijganger, die de afgesloten wijk in wil, veiligheidshalve maar in een politiewagen, terwijl een 44-jarige vrouw die halsstarrig weigert haar woning te verlaten en met een beitel dreigt, naar een bureau wordt gebracht.

Beneden sleutelen even later Schoots en Linschoten aan de ontsteker van de bom.

Als de bewoners tegen de avond hun huizen weer in mogen blijken de zegeltjes die de politie ter controle op de deuren plakte nog heel en zijn ook de afgegeven huissleutels niet zoekgeraakt.

„Eigenlijk best gezellig, zo'n dag”, zegt er een.

„Alleen jammer van het weer.”

Operatie kost 6 miljoen

Van een onzer verslaggevers

Rotterdam — De zes miljoen gulden, die de operatie-Bellebom heeft gekost, kan worden onderverdeeld in de volgende posten: Aannemer Monshouwer uit Heerjansdam krijgt voor het voorbereidende werk 4,5 miljoen gulden. De EOD die de bom onschadelijk maakte brengt twee ton in rekening en de ambtelijk coördinator van de operatie ontvangt 70.000 gulden. De evacuatiekosten bedragen 100.000 gulden; eenzelfde bedrag gaat naar de GGD, terwijl voor verzekeringskosten 2 ton zijn uitgetrokken. Het terugbrengen in de oorspronkelijke staat van het terrein waar de bom heeft gelegen kost nog eens een half miljoen gulden.

Bellebom wordt waarschijnlijk een museumstuk

Van een onzer verslaggevers

Rotterdam — De ‘Bellebom’, die gistermiddag 27 maart 1988 door adjudant P. Schoots en sergeant J.C. Linschoten van de Explosieven Opruimings Dienst onschadelijk is gemaakt, krijgt waarschijnlijk een plaatsje in het Historisch Museum van Rotterdam. Burgemeester Peper gaat proberen de bom, waar de springstof nog uitgehaald moet worden, voor de Maasstad te behouden.

„Het is een uiterst gaaf exemplaar; een van de mooiste die we ooit onschadelijk hebben gemaakt”, zeiden gistermiddag 27 maart 1988 adjudant Schoots en sergeant Linschoten in koor. „Alle letters en cijfers staan er nog op en zelfs de kleurenbandjes die de lading aangeven zijn nagenoeg ongeschonden.”

Slagpijpje

Volgens beiden is de demontage snel, maar niet zonder gevaar verlopen. „Het duplex slagpijpje was zó gammel”, aldus kapitein Van Maren die de operatie leidde, „dat het direct in een put naast de bom tot ontploffing is gebracht. Pas daarna is de Bellebom zelf opgetakeld. De demontage begon om 13.50 uur; om 14.55 was de bom boven en om 17.00 uur reed-ie in een vrachtwagen Rotterdam uit op weg naar Culemborg voor verdere behandeling.”

Daarna ontstond in de inmiddels vrijgegeven Bellevoysstraat een waar ‘bomtoerisme’. Terwijl de eerste bewoners terugkeerden naar hun huizen verdrongen honderden mensen zich rond de plaats waar de blindganger uit 1944 bijna 44 jaar op een diepte van elf meter heeft gelegen.

De wijk Middelland had de hele dag een onwezenlijke aanblik geboden: Verlaten winkelstraten en woonwijken, waaruit ook alle auto's waren verwijderd.

De EOD studeert nu samen met TNO op de mogelijkheden om meer bommen te demonteren. „Ze liggen her en der in het land en zeker ook in Rotterdam”, aldus de commandant van de EOD. Volgens burgemeester Peper ligt er in elk geval één aan de Boezembocht in de Maasstad, maar zijn van ‘zestien melders’ ook aanwijzingen over andere bommen binnengekomen. Sommige van de meldingen betreffen een en dezelfde bom, aldus burgemeester Peper.

Oproep

Peper had de bevolking gistermorgen 27 maart 1988 via het lokale radiostation Radio Rijnmond opgeroepen ‘het gezellig te houden’. Hij was langdurig in de wijk om er met bewoners te praten. Na afloop toonde hij zich uiterst tevreden. Zó zelfs, dat hij op nog geen tien centimeter afstand van de inmiddels omhoog gebrachte Bellebom een sigaartje opstak. Maar volgens de mensen van de EOD kon dat geen kwaad. Zelf schrok Peper er een beetje van. „Temeer”, zo zei hij, „omdat twee jaar geleden bij een soortgelijke demontage in West-Berlijn de bom tot ontploffing kwam. Er werd toen een kleuterschool finaal weggeblazen”, aldus Peper. Hij trapte het sigaartje toch maar uit, op nog geen vijf centimeter voor de punt van de bom.

Bewoners tevreden over aanpak

Van een onzer verslaggevers

Rotterdam — Het merendeel van de bewoners dat vanwege de Bellebom zijn huis heeft moeten verlaten zegt tevreden te zijn over de aanpak en de voorlichting van de gemeente.

Vooral onder de vele bewoners van buitenlandse afkomst toonden gisteren 27 maart 1988 bewondering voor de zorgvuldige informatievoorziening en de inzet van tolken tijdens de operatie.

Dat blijkt uit een representatieve steekproef die gisteren 27 maart 1988 onder 105 geëvacueerde bewoners van de wijk Middelland is gehouden door enquêteurs van de Rijksuniversiteit in Leiden en de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Volgens de leider van dit crisisonderzoeksteam, prof. dr. U. Rosenthal, spreekt uit de resultaten groot vertrouwen in de overheid. „Niemand heeft een poging gedaan zijn antiek tijdelijk ergens anders te brengen. Daaruit bleek het vertrouwen in de goede afloop”, aldus Rosenthal.

Bijna de helft van de bewoners noemde de speciale Bellebomkrant van de gemeente als de belangrijkste en beste bron van informatie. Opmerkelijk was hoe weinig mensen zich lieten voorlichten via Radio Rijnmond: slechts vijf procent.

Volgens de onderzoekers gaf het tijdstip van evacuatie aanleiding tot veel klachten. Sommigen moesten ruim vier uur wachten alvorens zijn de betrokken straten konden verlaten.

Onderschrift bij de foto's

Lachende gezichten, kwispelende honden en de politie die op het huis past. (Foto's Ton den Haan)

De Energiehal rekende op zo'n duizend mensen. Er kwamen er amper 350. De rest ging naar familie of kennissen.

De oudste bewoners van de wijk Middelland verlaten hun huis. Het zijn de 91-jarige W.J. de Paus en de een jaar oudere D. Hannewijk. Beiden hebben de bom destijds zien vallen. Gisteren 27 maart 1988 stortten tientallen verslaggevers en fotografen zich op het bejaarde paar. „Het lijkt wel of we net getrouwd zijn”, aldus De Paus.

Welkom staat er op dit pandje, maar de politie moest het wel openbreken.

Waar het allemaal om ging: De Bellevoysstraat. Verlaten huizen, en wachten op de klap die niet kwam.

Lees het hele artikel
Bellebom, Radio

Artikel 'Er is geen studentenleven zonder God' uit  van  dec

„Waarom mot die bom weg? Hij lèg hier toch lekker?”

De „operatie Bellebom” is tot in de puntjes voorbereid. Op alles is gerekend bij de evacuatie van drieduizend woningen in de wijk Middelland. Behalve op de bewoners: negen poezen en zeven vogeltjes zitten in de Weena-hal, waar ruimte is geschapen voor de opvang van zevenhonderd huisdieren. En het opvangcentrum voor hun baasjes is al net zo leeg. Rotterdam ruimt een bom op en burgemeester Peper handen.

Zondagmorgen 27 maart 1988 half zeven. Een nog niet geheel wakkere man loopt met een voetbaltas op de Westkruiskade in Rotterdam, op weg naar het Centraal Station. Het tijdstip is zelfs te vroeg voor de meest ver weg gelegen wedstrijd van een Rotterdamse voetbalscheidsrechter. De man ontvlucht de „operatie-Bellebom”, het onschadelijk maken en afvoeren van een vijfhonderd kilo zware Britse vliegtuigbom die 43 jaar geleden per ongeluk is gedropt in achtertuinen van de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat, in de Rotterdamse wijk Middelland.

In de Bellevoysstraat valt even later weinig te merken van de op handen zijnde evacuatie. In een straal van driehonderd meter moeten zevenduizend mensen hun huis uit, maar tot acht uur heerst hier en in omliggende straten stilte. Wel rijden al dierenambulances rond, naar later blijkt geheel vergeefs, slechts negen poezen en zeven vogeltjes worden in de Weena-hal opgevangen, terwijl daar ruimte is geschapen voor zevenhonderd huisdieren.

Veel dieren worden thuisgelaten, zo wordt aangenomen. Dat geldt ook voor de vijfendertig wurgslangen die huizen in het souterrain van een enthousiaste biologie-leraar in de Bellevoysstraat. De politie zal dat verblijf later, bij de controle op de woningen, onbetreden laten,

Van de grote bruine beer die volgens geruchten in de wijk verblijft, blijkt geen spoor wanneer politie, Energiebedrijf en Gemeentewerken na half 9 begonnen zijn aan de controle van de ontruimde panden die moeten worden verzegeld. Het blijkt eigenlijk te gaan om twee wasbeertjes die een ex-circusartiest in de wijk ooit heeft gehad. Eén is overleden en de andere in een dierentuin beland.

De Pakistaanse familie Masood is zondagochtend 27 maart 1988 niet extra vroeg opgestaan, zeven uur. Om half negen staan Masood en twee van z'n drie kinderen in de deuropening, wachtend op de controle. Het plan is om een dagje naar Brabant te gaan. Het duurt even voordat de controleteams bij het huis van Masood arriveren.

De meeste mensen moeten geruime tijd geduld oefenen. Dat komt ook doordat velen al extra vroeg paraat zijn. Maar aan de andere kant valt het controleren van de woningen tegen. Soms neemt het wel een kwartier in beslag, terwijl was gerekend op zeven minuten per woning. Dan moeten er deuren worden opengebroken. Meestal blijkt er niemand thuis, een enkele keer ook komt een slaperig uitziende bewoner naar buiten stommelen, gewekt door het lawaai. Een keer wordt een breekijzer ingezet bij een woning waarvan de sleutel wèl is achtergelaten. De verantwoordelijke overheidsdienaar arriveert even later bij de kapotte voordeur: „Hier is de sleutel.”

Ook de gemeente zelf zorgt voor onvoorzien oponthoud. Vanwege de stadsvernieuwing heeft zij nogal wat panden eigenhandig dichtgetimmerd. Nu moeten de schotten worden verwijderd en na controle herbevestigd. Daarop was bij de oefening niet gerekend, terwijl er toch tientallen van dergelijke panden te vinden zijn.

Het gebeuk en het bijbehorende wachten brengt veel van de gemeentelijke medewerkers in een melige stemming. Twee van de drie agenten lopen er werkeloos bij, maar het is altijd nog beter dan een middagje bewaking bij Feyenoord-FC Utrecht (een wedstrijd die overigens op last van burgemeester Peper is uitgesteld).

De meeste mensen ondergaan de operatie gelaten, maar een enkele wijkbewoner laat in goed Rotterdams van zijn misnoegen blijken: „Waarom mot die bom nou weg? Hij lég hier toch lekker, niet dan?”

Enige opwinding ontstaat wanneer De Autoriteiten zich in de wijk laten zien: burgemeester Peper en hoofdcommissaris Blaauw. „Er is een bom voor nodig om Peper de wijken in te krijgen”, zegt een wijkbewoner, kennelijk doelend op de buitenlandse reislust van Rotterdams eerste burger.

Peper heeft begin dit jaar beterschap beloofd. Keuvelend en handjesschuddend gaan ze rond. Een buitenlandse wijkbewoner die wordt voorbijgelopen mokt dat Peper alleen oog heeft voor de Nederlandse ingezetenen. „Ik krijg niet eens een hand.”

Rotterdam heeft de „operatie-Bellebom” verheven tot een groots evenement, dat zes miljoen gulden kost. Mogelijke verwijten dat het meer gaat om een grootscheepse oefening dan om een puur noodzakelijke operatie, worden weggewoven. De gemeente ontkent dat het een „operatie-Luchtballon” zou zijn. Wie is verantwoordelijk wanneer de bom onverhoeds wél mocht ontploffen? In West-Duitsland is vorig jaar 's avonds nog een gehele kleuterschool door zo'n duizendponder weggevaagd.

Toch heeft het er wel van weg, dat de operatie wat al te groots is opgezet. Niet iedereen is ervan overtuigd dat deze grootscheepse evacuatie inderdaad wel nodig was. De EOD klaart soortgelijke klussen meerdere keren per jaar zonder probleem. En zelfs al zou de diep liggende Bellebom ontploffen, dan nog zouden alleen maar funderingen worden aangetast, en zouden er geen huizen worden weggevaagd.

En opvangcentra voor dieren en mensen blijven voor een fors deel leeg, chauffeurs van bussen lummelen evenals een groot aantal agenten urenlang rond. Al die ruimte en voorzieningen zijn gebaseerd op een enquête onder buurtbewoners naar hun behoefte aan opvang. In werkelijkheid blijkt die behoefte heel anders dan op papier. In de Energiehal in Rotterdam-West is voor twaalfhonderd mensen ruimte ingericht, compleet met maaltijden en vermaak. Vijf pallets lectuur zijn door een uitgever bezorgd. In eerste instantie zijn er zestig mensen in de hal, later groeit hun aantal tot welgeteld 252. De bussen die intensief hadden moeten rijden tussen de wijk Middelland en de hal, hebben merendeels stilgestaan. De dierenambulances rijden 25 van de 29 keer vergeefs. Ook hier blijkt de realiteit heel anders dan de enquête deed vermoeden.

De voor de hand liggende verklaring is, zo zegt een medewerker van de Sociale Dienst, dat mensen te elfder ure toch hebben besloten naar familie te gaan. Hij geeft ook een andere hypothese. „In de wijk wonen zo'n driehonderd illegalen, in huizen en zelfs in auto's. Die voelen er niet zoveel voor in contact te komen met de politie. Daarom zijn die mensen al voor zondagochtend 27 maart 1988 vertrokken uit de buurt.”

Het Pakistaanse gezin Masood blijkt toch in de Energiehal te zijn neergestreken. De kinderen vermaken zich zichtbaar. Spelletjes en teken- en leesmateriaal te over, tekenfilms in veelvoud op de talloze televisieschermen. Masood woont al vijftien jaar in Rotterdam, en sinds twee jaar in de Bellevoysstraat. Naar zijn zin, zegt hij, geen probleem met al die nationaliteiten. „Alleen die hondepoep op straat, dat is echt verschrikkelijk.”

Tegen het middaguur is zône-A — het gebied dat geëvacueerd moet worden — geheel leeggeveegd door de honderd ontruimingseenheden van de politie. Zij hebben 2800 woningen bezocht, en bij welgeteld 72 woningen een deur moeten forceren.

Omdat de meeste bewoners van Middelland aan het verzoek gehoor hebben gegeven hun auto uit de wijk te rijden, blijft het aantal weg te slepen wagens gering. In totaal zijn 55 auto's door de politie weggetakeld. Hoofdcommissaris Blaauw zal later op de middag zeggen dat de eigenaren hun mobiel kunnen ophalen. Er blijft alleen verwarring bestaan over de kosten: de ene keer heet het „kosteloos”, de andere keer wordt bekendgemaakt dat toch 75 gulden moet worden betaald om de weggesleepte auto terug te krijgen.

Om kwart voor één is de wijk leeg, om tien voor twee geeft burgemeester Peper (bij een Engelstalige journalist heet hij „doctor Pepper”) over de regionale rampenzender Radio Rijnmond het teken dat de eigenlijke operatie Bellebom kan beginnen. Peper verspreekt zich nogal pijnlijk als hij zegt dat „de detonatie” (de ontploffing!) kan beginnen. Maar evengoed gaan adjudant P. Schoots en sergeant J. van Linschoten van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) de tien meter diepe put in de tuintjes achter de Bellevoysstraat in.

Anderhalf uur lang heerst dan stilte. Van op afstand draaien de twee EOD-mannen het ontstekingsmechanisme uit de gaaf bewaarde duizendponder. Het duurt achttien minuten. Vervolgens gaat Schoots met een „anti-vonk-punt-tangetje” de put in om, met de hand, het duplex slagpijpje los te wurmen. Die handeling is de meest risicovolle, omdat het slagpijpje door temperatuursverandering, vallen of kraken kan exploderen. In het ergste geval gaat dan de hele bom mee, en mist Schoots na dertig jaar dienst alsnog zijn pensioen.

EOD-kapitein L. van Manen zal later zeggen dat de operatie vlekkeloos en vooral vlot verliep. Het slagpijpje was verder gecorrodeerd — aangevreten — dan prettig was, „zag er erg vervelend uit”, en is daarom in een naastgelegen put tot ontploffing gebracht Een uur later verdringen circa vijftig journalisten zich op en rond de bom die dan al naar de achtertuintjes van de Bellevoysstraat is gehesen. Peper, Schoots en Van Linschoten poseren zij aan zij. De tweede EOD'er mag ten overvloede zeggen dat hij best leuk werk heeft.

Als aan het eind van de middag de „Bellebom” in een vrachtwagen van de EOD naar Culemborg wordt gereden, laat burgemeester Peper weten dat het Rotterdams college van Burgemeester en Wethouders nog niet heeft besloten wat het met de eventueel andere in de stad verborgen bommen zal doen. De nu geborgen duizendponder hoopt hij, „als de EOD met ons mee wil vibreren”, nog eens leeg terug te ontvangen opdat hij aan het Historisch Museum kan worden geschonken.

Henk Blanken

Gert Riphagen

Onderschrift bij de foto De familie Masood moet geruime tijd op de controleteams wachten. Het doorzoeken van huizen duurde wat langer dan verwacht. Foto Guus Dubbelman

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Is operatie ‘Bellebom’ een blauwdruk voor 'n nucleaire ramp?' uit  van  dec

Is operatie ‘Bellebom’ een blauwdruk voor 'n nucleaire ramp?

Een zucht van verlichting ging er gisteren 27 maart 1988 door de stad toen die twee dappere mannen van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD), de adjudant P. Schoots en sergeant J.C. Linschoten, de ‘Bellebom’ op professionele wijze hadden gedemonteerd. Maar, zo vragen velen zich met mij af, was al die drukte rondom die bom nu wel nodig? Die evacuatie van 7.000 wijkbewoners en het verplichte ‘huisarrest’ van 14.000 buurtbewoners?

C.F. van 't Hof uit de Rotterdamse Jan Sonjéstraat schrijft ons hierover: „Als de demontering van de ‘Bellebom’ niet direct slaagt, injecteren de mannen van de EOD de bom met stollingsvloeistof, waardoor het risico ‘nihil’ is, zegt het hoofd van het bureau Rampenbestrijding M.G. de Ruiter. Waarom kan dat niet meteen worden gedaan zonder al die poespas van evacueren en binnenblijven? Dat lijkt mij heel wat goedkoper.

Het is nu wel duidelijk dat de gemeente Rotterdam al vanaf het begin bezig is met deze evacuatie van duizenden mensen en dit wel een leuke oefening vindt, die het wel leuk doet in de rest van Nederland. Alleen jammer dat de bewoners van de Jan Sonjéstraat, die nu al vanaf oktober 1987 hun woongenot ernstig bedorven zien, met een bosje bloemen worden afgescheept.” Aldus C.F. van 't Hof.

Toen ik van de week het verhaal over de operatie ‘evacuatie-Bellebom’ vertelde aan mijn Griekse vriend, de schrijver Yannis Vadzias, die in verband met Film International altijd enkele maanden naar Rotterdam komt, was zijn eerste spontane reactie: „Het is onmogelijk dat voor een dergelijke bom zoveel mensen hun huizen moeten verlaten en nog eens duizenden thuis moeten blijven. Daar zit veel meer achter. Ik denk dat ze een blauwdruk nodig hadden voor een evacuatieplan bij een nucleaire ramp, bijvoorbeeld bij een van jullie kerncentrales in Borssele of Petten.” Vadzias is niet alleen schrijver, maar ook een man die, in dienst van Buitenlandse Zaken van de Griekse regering, zowat de hele aarde heeft afgereisd en dus echt wel weet wat er in de wereld te koop is.

Interessant is ook het verhaal van H. Ens, ingenieur te Den Haag. In de NRC van afgelopen maandag 22 maart 1988 schreef hij een ingezonden stuk onder de kop: ‘Verkeer minder veilig dan een blindganger.’ In dit verhaal vraagt Ens zich af: „Er zijn veel verkeerssituaties waarin een voetganger die de straat oversteekt een aanmerkelijk groter risico loopt. De vraag is hoe men kan motiveren dat er maandenlang wordt gewerkt aan een plan tot evacuatie van 7.000 mensen, en dat daarvoor 2.000 ambtenaren worden ingezet.”

Toen ik gisteren 27 maart 1988 ir. Ens uiteindelijk na ‘2× bellen’ aan de lijn kreeg vroeg ik aan hem of Nederland verlegen zat om ervaringen met een evacuatieplan na een nucleaire ramp.

Ir. Ens: „Laat iedereen maar zelf zijn conclusies trekken. Maar ik vind wel dat je de burgers de ware reden moet vertellen van zo'n groots opgezet oefenschema. Dat hebben ze mijns inziens niet gedaan. Vanochtend 28 maart 1988 discusseerde ik daarover via de VARA-radio met de chef van de EOD. Die zei dat ze met de bomoperatie het risico tot ‘nul’ wilden beperken. Maar hij vergat daarbij twee dingen: het risico van de evacuatie van mensen in bussen, die mogelijk op een kruispunt tegen een benzinetankwagen konden aanrijden.

Ik vind het een heel slechte besluitvorming van het gemeentebestuur van Rotterdam dat ze akkoord zijn gegaan met het terugbrengen van het risico tot ‘nul’. Want een veiligheidsrisico is nooit terug te brengen tot nul.

Als ik in de buurt van de Bellevoysstraat had gewoond, behalve dan in de paar panden waar de bom vlakbij lag, had ik geweigerd mijn huis uit te gaan. Ik had mij beroepen op onze grondwettelijke vrijheid en daar had de rechter eerst uitspraak over moeten doen.

De burgemeester had ook niet de bevoegdheid te eisen dat de mensen hun huis uit moeten en de politie niet het recht deuren van bewoners te forceren. Alleen een officier van Justitie kan zo'n bevel uitvaardigen. Overigens vraag ik mij af wat het Rotterdamse college van B. en W. gaat besluiten wanneer er nog 26 van dergelijke bommen boven water komen. Krijgen we dan nog 26 van dergelijke absurde geldverslinde operaties?” Aldus ir. H. Ens.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Tipgeefster Bellebom vindt het welletjes' uit  van  dec

Tipgeefster Bellebom vindt het welletjes

Een zuur lachje kon er nog net af. Mevrouw H.J. Ottenberg had vorige week al voorgenomen niemand meer te woord te staan over de Bellebom, maar voor burgemeester Peper wilde ze een uitzondering maken. Uit zijn handen ontvingen de veelgeplaagde ‘tipgeefster’ en haar man gisteren 28 maart 1988 een gigantisch levensmiddelenpakket; een geste van de gemeente Rotterdam om al het ongerief van de laatste maanden te doen vergeten.

Voordat Peper in zijn blinkende limousine arriveerde had ambtenaar Max de Ruiter, hoofd van het bureau Rampenbestrijding, de familie Ottenberg al voorzichting op de hoogte gebracht van het aanstaande bezoek. „Okay, maar dit is echt de laatste keer hoor,” was haar weinig enthousiaste reactie. Aan het verzoek van een der fotografen om aan de rand van de kuil, waar de Bellebom werd uitgevist, te poseren werd door mevrouw Ottenberg geen gehoor gegeven: „Alstublieft niet, ik heb al zoveel gedaan.”

Naast de heer en mevrouw Ottenberg kregen nog 24 ‘getroffen’ gezinnen in de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat een dergelijk pakket uitgereikt. Deze mensen zijn volgens de gemeente ‘drie-dubbel’-gedupeerd, omdat ze niet alleen zondag 27 maart 1988 maar ook in december 1987 al twee maal hun woning moesten verlaten. „Een soort attentie,” legt gemeentevoorlichter Ton Michielse uit. „Kijk, je kunt die mensen ook een paar knaken geven, maar dit is veel leuker. Ook de naweeën van zo'n gebeurtenis moeten worden verzorgd.”

Onderschrift bij de foto Nog één keer dan poseren voor de fotografen, met burgemeester Peper (links)

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Geforceerde deuren gratis vernieuwd' uit  van  dec

Geforceerde deuren gratis vernieuwd

Rotterdam — De gemeente Rotterdam zal geen kosten in rekening brengen voor het wegslepen van 55 auto's en het vernieuwen van de 72 deuren, die tijdens de operatie Bellebom werden geforceerd. Ook de 22 jongeren die zondagmiddag 27 maart 1988 door de politie in de ‘gevaren-zone’ werden aangehouden zullen hier verder geen nadelige gevolgen van ondervinden.

„De mensen hebben in 99,9 percent van de gevallen zo goed meegewerkt, dat we het hierbij hebben gelaten,” verklaart een woordvoerder van de gemeente.

Overigens bleek achteraf dat de politie een aantal woningen voor niets had opengebroken. Volgens de woordvoerder was dit te wijten aan de soms wat stroeve samenwerking tussen de diverse gemeentelijke diensten en de Mobiele Eenheid. „De ME is een strakke organisatie die zeer snel werkt. Die jongens hadden soms de deur al ingeramd waarna Gemeentewerken pas verscheen met de sleutel.”

Vandaag 29 maart 1988 zullen de nieuwe deuren worden geplaatst. Ruim vijfhonderd mensen meldden zich met vragen bij het Gemeentelijk Energiebedrijf (GEB) nadat het gas zondagmiddag 27 maart 1988 weer was aangesloten. Berichten dat iemand in sector B was overvallen en een aantal huizen in sector A was opengebroken worden door de politie ontkend.

„Tijdens de schouw na de demontage van de bom,” zegt een politie-woordvoerster, „leek het erop dat hier en daar was ingebroken. Eenmaal binnen bleek echter niets vermist. Er zijn bij ons wat dat betreft ook geen meldingen binnengekomen.”

De tien meter diepe kuil in de tuinen tussen de Bellevoysstraat en de Jan Sonjéstraat zal ‘laag voor laag’ wordt gevuld. De benodigde grond zal vrijkomen bij het graven naar een vermoedelijke Duitse blindganger aan de Boezembocht. De damwanden, die in december vorig jaar 1987 in de grond werden geheid, blijven in de bodem zitten. De stalen constructie zal drie meter onder het maaiveld worden afgezaagd en vervolgens met een laag grond worden bedekt. Het herstellen van de tuintjes gaat ongeveer een half miljoen gulden kosten.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'De ontmanteling van de Bellebom' uit  van  dec

De ontmanteling van de Bellebom

In november 1944 werd de bom afgeworpen boven het Middellandgebied in Rotterdam. Op 27 maart 1988 kwam de bom „weer boven water”. Hier een totaal videoverslag van het ontdekken van de bom tot het afvoeren naar ‘een veilige plaats’.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Vergeten Verhalen: De Bellebom' uit  van  dec

Vergeten Verhalen: De Bellebom

Het is de grootste ontruiming in onze regio sinds de watersnoodramp. In hartje Rotterdam moeten duizenden mensen voor één dag huis en haard verlaten. De reden: de Bellebom.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'De ruiming van de Bellebom in 1988' uit  van  dec

De ruiming van de Bellebom in 1988

Een compleet videoverslag van de ruiming van ‘de Bellebom’ in 1988

Tijdens een geallieerd bombardement boven de Rotterdamse wijk Middelland, is minstens één bom niet tot ontploffing gekomen. Dit projectiel lag diep onder een achtertuin van een rij woningen in de Bellevoysstraat. Dit verslag is een weergave vanaf het begin (het zoeken naar de bom) tot het einde (het afvoeren van de bom).

(op 43:40: Door bijzondere omstandigheden was de afloop van de actie bijzonder chaotisch. „Dat, en dat is daar al gezegd, sector B onmiddelijk naar de rand van sector A gaat want die willen even komen kijken. De mensen van sector A die niet in de Bellevoysstraat wonen onmiddelijk hun huis in proberen te komen en dus ook in de Bellevoysstraat. En met name de Jan Sonjéstraat dat natuurlijk in een positie verkeert waarbij iedereen die daar rondloopt via de achterramen bovenop de bom zit.”)

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'De Bellebom Rotterdam — EODTV' uit  van  dec

De Bellebom Rotterdam — EODTV

Uit het archief. Beelden van de bomruiming en de omstandigheden in de Bellevoysstraat, Rotterdam.

Lees het hele artikel
Bellebom

Artikel 'Blindgangers — aflevering 7' uit  van  dec

Blindgangers — aflevering 7

In Rotterdam zouden op verschillende plekken blindgangers kunnen liggen. Het is niet zeker dát ze er zijn. Op de bommenkaart van Rotterdam zijn de plekken aangegeven die verdacht zijn. Áls er blindgangers liggen, dan is het daar. Mocht er op zo'n plek in de grond gewerkt worden, dan moet er aanvullend onderzoek gedaan worden. Als er daadwerkelijk een explosief wordt aangetroffen, moet er geruimd worden. Dat is in Rotterdam verschillende keren gebeurd. Zo is in 1990 een Britse vijfhonderdponder weggehaald op de Lange Hilleweg. Zo'n zelfde bom is in 2008 geruimd aan de Proveniersstraat. Een vliegtuigbom van vijftig kilo is in 2007 uit de grond gehaald en onschadelijk gemaakt bij restaurant De Tuin aan de Kralingse Plas.

Bellebom

In 1988 is er enorme operatie op gang gekomen voor het ruimen van een blindganger in een tuin van een woning in de Bellevoysstraat. Die blindganger heeft de naam Bellebom meegekregen. Het verhaal begint als de gemeente woningen in de wijk Middelland wil gaan renoveren. Een bewoonster van de Bellevoysstraat trekt aan de bel: zij weet nog dat er in de Tweede Wereldoorlog een bom is gevallen in de achtertuin. Die bom is niet ontploft en moet nog in de grond zitten.

Sicherheitsdienst

Na onderzoek blijkt deze bom op een diepte van elf meter te zitten. Het is een duizendponder die door de Britse Royal Air Force is afgeworpen. Op 29 november 1944 is het kantoor van de Sichterheitsdienst aan de Heemraadsingel het doel. Het bombardement mislukt. De Sicherheitsdienst wordt niet geraakt, de bommen vallen in de woonwijk. Er komen 61 mensen om en 39 mensen raken ernstig geworden.

De gemeente neemt geen enkel risico met de Bellebom, hij moet weg. Op zondag 27 maart 1988 moeten duizenden mensen in de directe omgeving hun huis uit. Het is de grootste evacuatie in Nederland sinds de watersnoodramp van 1953.

In de laatste aflevering van Blindgangers kijken we terug op het ontmantelen van de Bellebom en wat er allemaal bij komt kijken. Max de Ruiter is namens de gemeente Rotterdam belast met de hele operatie, hij is hoofd rampenbestrijding.

Afbraakbuurt

„Het was een afbraakbuurt, er zaten heel veel zwervers en illegalen, enorm veel drugsgebruikers. We hadden een autobestand van vier op één, dat wil zeggen één bewoner en vier auto's. Die auto's konden allemaal niet rijden, die stonden langs de weg met gras erop en daar woonden mensen in,” blikt De Ruiter terug. Het is een hels karwei geweest om alle mensen in het gebied te bereiken.

Max de Ruiter: Het is een constante boodschap geweest van een aantal wekenlang: ga weg, ga weg, ga weg.

Ook huisdieren mogen niet achterblijven. De gemeente richt een speciale opvang in voor de dieren. „Ik heb nog nooit zoveel dieren gezien”, lacht De Ruiter.

Het evacueren van het gebied loopt zoals gepland en dan kan de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) aan het werk. Hans Linschoten is de man die de put in gaat om de duizendponder te demonteren.

We ontmoeten Linschoten in Museum Rotterdam 40-45Nu, waar de bom nu ligt. „Ik heb hem na 1988 niet meer gezien.” De toenmalig EOD'er is nog altijd nuchter over het ruimen van de Bellebom. Op de vraag of het spannend was, antwoordt hij: „Aan de ene kant wel, aan de andere kant niet. Er zijn een paar mogelijkheden en voor al die mogelijkheden hebben we wel een plan.”

Het is niet zeker hoe de bom wordt aangetroffen. Wel is uiteraard duidelijk waar hij ligt en wat voor bom het is. „De bom kan beschadigd zijn aan de achterkant, dat weet je niet van te voren”, vertelt Linschoten.

Ontsteker

Omdat de Rotterdamse bodem uit zachte veengrond bestaat, is de kans niet zo groot dat de bom beschadigd is. De ontsteker kan wel verbogen zijn, dat wordt pas duidelijk als de bom met het blote oog zichtbaar wordt.

„Het demonteren van de Bellebom ging soepel. De ontsteker zat er netjes in. Op afstand werd de ontsteker met katrollen en een touw uit de bom de gedraaid”, aldus Linschoten. De sfeer in de wijk is hem meer bijgebleven dan de bom zelf.

„De dag van de ontruiming ben ik met de politie meegelopen in de wijk. Dat was erg leuk, de mensen waren erg hartelijk. Ramen gingen open en mensen zeiden dat het bier klaar lag in de koelkast.”

Bommenkaart

Het is dus allemaal goed gegaan. Iedereen kan terug naar huis en de stadsvernieuwing in de wijk Middelland kan verder. Voor de gemeente is deze gebeurtenis in 1988 aanleiding om een bommenkaart te laten maken. De kaart is recent up-to-date gemaakt na jarenlang onderzoek.

De serie Blindgangers is gemaakt naar aanleiding van de bommenkaart. In eerdere afleveringen is onder meer te zien hoe de kaart tot stand is gekomen, hoe het onderzoek naar mogelijke explosieven in de bodem wordt gedaan en wat er gebeurt als er daadwerkelijk bommen worden gevonden. Alle afleveringen van Blindgangers zijn hier te zien. De bommenkaart 2019 is openbaar. De kaart laat ongeveer 230 verdachte plekken zien in de stad, het havengebied en Hoek van Holland.

Lees het hele artikel
Bellebom